Ook niet-gelovige hecht aan religieus erfgoed
Steeds meer kerken in Nederland komen leeg te staan. Sommige kunnen een andere bestemming krijgen, veel andere zullen gesloopt worden. Hoe voorkomen we dat té veel religieus erfgoed verdwijnt? „We ontkomen niet aan keuzes maken. We moeten categoriseren.”
Ga op een willekeurige plaats op het Friese platteland staan en je ziet overal aan de horizon kerktorens. Of dat de komende decennia zo blijft, is de vraag. Door de secularisatie komen steeds meer godshuizen leeg te staan. Geld om ze ‘zomaar’ als monument te blijven onderhouden, is er veelal niet. Als herbestemming niet lukt, rest alleen de optie sloop. Niks aan te doen. Toch?
Zo denkt de Tweede Kamer er niet over. Donderdag belegde hij, op initiatief van de Kamerleden Segers (CU) en Pechtold (D66), een hoorzitting over dit thema. „Segers is geïnteresseerd in wat er in de kerk gebeurt, ik beleef er genoegen aan naar deze gebouwen te kijken”, verklaart Pechtold hun opvallende bondgenootschap. Om wat later op de middag op te merken: „Thuis wordt mijn centrale verwarming beschermd door een koorhek, heb ik in mijn koffiehoek een bidstoel staan en presenteer ik mijn visite koffiebonen uit een ”ciborie” (kelk voor het bewaren van hosties, red.)”.
Dat je geen christen hoeft te zijn om je in te zetten voor religieus erfgoed, maakt D66-gedeputeerde in Groningen Gräper-van Koolwijk op aansprekende wijze duidelijk. „Kerken zijn iconen in ons landschap. Als we ‘onze’ kerk zien, geeft dat meteen het gevoel thuis te zijn.” Verdwijnen deze beeldbepalende elementen, dan verdwijnt er veel. „Een kerk op een terp zegt iets over religie, maar vertelt ook het verhaal over onze strijd tegen het water.”
Dat alles neemt niet weg dat de groeiende hoeveelheid leegstaande kerken een probleem vormt, zeggen diverse sprekers op de hoorzitting. „De mooiste oplossing is als het oorspronkelijke gebruik ervan voortgezet of verbreed kan worden”, zegt Broekhuizen (Protestantse Kerk in Nederland). „Een tweede optie is aan het gebouw een andere bestemming geven. En pas als dat ook niet lukt, moet je aan afbreken gaan denken.”
Veel deelnemers aan de hoorzitting wijzen op de torenhoge onderhoudskosten van deze gebouwen –denk alleen al aan stook- en verzekeringskosten–, die door burgerlijke gemeenten niet op te brengen zijn. M. Hassink (Ingenieursbureau Vrijborg): „We zullen bereid moeten zijn op termijn 25 tot 30 procent van ons kerkenbestand te slopen.”
In die richting lijkt ook PvdA-Kamerlid Monasch te denken. Hij bladerde onlangs door een prospectus van een plaats in de provincie. Op de ene na de andere afbeelding zag hij een kerk. „Ik dacht: Dit is geen presentatiegids van een gemeente, maar ”Kerkepad” van de NCRV. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat een dorp of stad vooral dát kenmerkend voor zichzelf beschouwt wat niet meer functioneert?”
Toch moeten we voorzichtig zijn met al te snel aan sloop te denken, vindt K. Loeff van de erfgoedvereniging Bond Heemschut. „Laten we niet in die typisch Nederlandse valkuil stappen om heel snel te willen beslissen en ons kerkenbestand overhaast uit te dunnen. Daar kun je later spijt van krijgen, zoals we ook spijt kregen van diverse gebouwen die na de Tweede Wereldoorlog werden gesloopt. Een kerk mag best w een tijdje leeg staan omdat we op dat moment niet weten wat we ermee moeten. Er zijn voorbeelden dat religieus erfgoed na twintig of dertig jaar opeens toch een herbestemming kreeg.”
Op welk gebied zou de landelijke of plaatselijke politiek kunnen helpen om het voortbestaan van religieus erfgoed zo goed mogelijk te waarborgen? „Continueer het project Agenda Religieus Erfgoed (dat in principe eind dit jaar afloopt, red.)”, zegt M. Blott, programmaleider van dit project. „Probeer een overzicht te krijgen van alle gebouwen die in hun voortbestaan bedreigd worden, en maak daarin dan een overwogen keuze welke je écht wilt behouden”, zegt M. de Beijer van het Utrechtse Catharijneconvent. „We kunnen niet alles bewaren. In de museumwereld wordt ‘ontzamelen’ steeds gangbaarder. Ook bij religieus erfgoed zullen we moeten categoriseren: niet van één categorie alles bewaren en van de andere categorie alles slopen.” G. J. van Grootheest (VNG en wethouder voor GroenLinks): „In mijn stad, Maastricht, gaan straks vijf wederopbouwkerken dicht. Misschien kunnen we twee ervan bewaren, omdat die exemplarisch zijn voor die periode.”
Nog één ding waar de politiek haar tanden in mag zetten. Stel bij monumenten niet te hoge eisen, zegt B. J. Schrieken (Nationaal Restauratiefonds). „Als bij een kerk de ruimtelijkheid van de zaal per se behouden moet blijven, kun je hem maar moeilijk ombouwen tot een woning. Ik zou zeggen: Doe dan als overheid niet moeilijk over het aanbrengen van een schuifpui die de nieuwe bewoners nu eenmaal willen.”