Groen & duurzaamheid

Dubbel zoveel teken in tien jaar

Struinen in de duinen op Goeree-Overflakkee is niet zonder risico. Een op de vier teken daar is besmet met de borreliabacterie, die bij mensen de ziekte van Lyme kan veroorzaken.

Jan Kas
3 November 2016 14:50Gewijzigd op 16 November 2020 08:12
De meeste tekenbeten, 30 procent, lopen mensen op in de eigen tuin. beeld Istock
De meeste tekenbeten, 30 procent, lopen mensen op in de eigen tuin. beeld Istock

Witte ruwkatoenen sleepdoeken trokken vrijwilligers elke maand op dertien verschillende plekken in Nederland over een vast traject van 200 vierkante meter gras en struikgewas. Tien jaar lang vingen ze daarmee teken voor een uitgebreid onderzoek van Wageningen University & Research. Het totaal aantal gevangen teken kwam op 122.000, gemiddeld 85 per locatie per maand.

Overal zijn teken”, concludeert onderzoeker Willem Takken. „Denk dus niet: Hier zitten ze niet. Op alle plekken die we hebben bemonsterd troffen we ook de borreliabacterie aan. Waar maar bos of struikgewas is, kun je dus een beet van een met borrelia besmette teek oplopen.” Vooral in juli en augustus werden veel geïnfecteerde teken gevangen.

Het gemiddelde aantal teken is in Nederland in de afgelopen tien jaar bijna verdubbeld, zo blijkt uit het onderzoek van Takken en zijn collega Arnold van Vliet. „De kans op een tekenbeet is dan ook vele malen groter geworden”, aldus Takken. Het percentage teken dat is besmet met de borreliabacterie wisselt per locatie. „Het gemiddelde ligt op 15 procent. Minstens een op de tien tekenbeten kan dus infectie met de ziekte van Lyme inhouden. Voor een infectieziekte een hoog risico.”

Goeree-Overflakkee

Negatieve uitschieter is Goeree-Overflakkee met bijna 25 procent. „Muizen, vogels en roodwild zijn de voornaamste overdragers van borrelia. Op Goeree-Overflakkee komen juist minder teken voor, omdat een deel van de eitjes verdrinkt bij overstromingen bij hoge zee, maar het aantal bosmuizen is er relatief hoog. De kans dat beschikbare larven zich voeden op besmette muizen is groot. Dat leidt vervolgens tot hoge infectiepercentages van de nimfen, die na een jaar ontstaan uit de larven.”

Het laagst is het infectiepercentage op Schiermonnikoog, waar trekvogels vaak de transporteur van borrelia zijn. „We kwamen op 7,5 procent uit, bijna hetzelfde als op de Hoge Veluwe. Dat laatste verraste ons. Daar is veel roodwild, waar teken zich op voeden. Edelherten en reeën kunnen de borreliabacterie echter niet doorgeven. Ze raken wel besmet, maar hun immuunsysteem zorgt ervoor dat ze geen nieuwe teken infecteren.”

Meer reeën en muizen

Er zijn volgens Takken nu meer teken doordat er ook meer reeën en muizen zijn. „De reeënstand is sinds 1990 verviervoudigd, er zijn daardoor meer reeën beschikbaar als reproductiefabriek. Volwassen teken voeden zich graag op edelherten en reeën om voldoende bloed te krijgen om eieren te produceren. De jonge larven en nimfen, die weinig of geen bewegingsruimte hebben, moeten het vooral hebben van de muizen die overal ronddwalen. Muizen, bosmuizen en roze woelmuizen vooral, zijn cruciaal voor de borreliaparasiet. Tekenlarven zouden niet overleven als er geen muizen waren.”

Moeilijk te bestrijden

De borreliabacterie is moelijk te bestrijden. Er worden proeven gedaan met nematoden, minuscule wormpjes die een teek binnen tien dagen doden. „Maar een effectieve natuurlijke vijand is nog niet gevonden, terwijl we inmiddels weten dat teken ook andere ziekteverwekkers kunnen overbrengen”, aldus Takken. „Zo kunnen tekenbeten voorjaarsmoeheid of hersenvliesontsteking teweegbrengen.”

Het blijft zaak alert te zijn op teken. „In open weilanden en heidevelden vind je ze niet, ze houden niet van zon. Teken leven in hoog gras en het struikgewas van bossen, duinen en heidegebieden. Als je daar bent, doe je er goed aan lange mouwen en gesloten broekspijpen te dragen. En blijf vooral op de paden.

Wie in de natuur is geweest, moet zichzelf controleren op teken. Overal zijn echter teken. De meeste tekenbeten, 30 procent, lopen mensen op in de eigen tuin. Ook in stadsparken midden in Amsterdam en Rotterdam zitten ze. Vogels als merels en lijsters vliegen overal heen en ook muizen kennen geen grenzen. Ondertussen nemen we wel die teken mee.”

>>weekvandeteek.nl
>>rivm.nl/Onderwerpen/T/Tekenbeten_en_lyme


„Ziekte van Lyme moet hoger op nationale agenda”

Een „grof schandaal” vindt Willem Takken het. „Tekenbeten en de ziekte van Lyme moeten hoger op de nationale agenda komen te staan. De overheid heeft veel te weinig aandacht voor deze infectieziekte.”

„Jaarlijks komen er 25.000 patiënten bij, dat is niet niks in een modern land als het onze”, aldus de Wageningse onderzoeker. „Dat aantal, dat mogelijk nog toeneemt, is volgens mij ook nog eens het topje van de ijsberg. Zo veel registreren de huisartsen er nu. Er zijn mensen die niet eens weten dat ze besmet zijn of het veronachtzamen, waardoor ze met een chronische infectie blijven rondlopen. Tien procent wordt blijvend arbeidsongeschikt, want dat is het eindresultaat als er niet behandeld wordt. De samenleving kost dat handenvol geld.”

Takken ziet graag dat meer geld wordt bestemd voor onderzoek naar bestrijdingsmethoden. „Daarnaast kan de overheid ook striktere preventieve maatregelen nemen. Zo kan gras kort worden gehouden op plekken waar veel gerecreëerd wordt en bijvoorbeeld langs fietspaden. Ook zouden terreinbeheerders meer banken kunnen plaatsen om op te zitten in plaats van in het gras.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer