Leerkrachten Wamena op Driestar hogeschool
Nederlandse leraren drukken hun sigarettenpeuk niet uit op de oorlel van een ongehoorzame leerling. De kinderen hebben ook geen littekens die het gevolg zijn van stokslagen. Arnie en Henny Kogoya –zij hebben dergelijke littekens wél– zijn onder de indruk van het verschil in pedagogisch klimaat met Papoea, hun thuisland. „We hopen dat daar een andere mentaliteit ontstaat.”
Indonesia, staat er met grote letters op hun kamerdeur, eenhoog in de studentenflat naast Driestar hogeschool. Op andere deuren prijken de Engelse namen van Zuid-Korea, Ghana en Roemenië. Het zijn de landen van herkomst van de zeven buitenlandse studenten die samen met zeven Nederlanders de internationale klas van de Goudse hogeschool vormen. De voertaal is Engels. En in die taal krijgen ze op de keukenmuur van de flat advies: „Live well, laugh often, love much” (leef goed, lach vaak, heb veel lief).
Liefde, dat is wat de studentes op school lange tijd misten. Ze groeiden op in het binnenland van Papoea. „In veel gezinnen is er weinig liefde, ook tussen de ouders onderling. Kinderen worden soms hard gestraft. Scholieren moeten bijvoorbeeld weleens een nacht met de benen in het water staan. Geen wonder dat er veel agressie groeit en dat er jeugdbendes ontstaan.”
Als Arnie haar huiswerk niet had gemaakt, bleef ze maar thuis, want op school zou ze stokslagen krijgen. Henny had het iets minder slecht, want ze zat op een roomse middelbare school en die zijn van betere kwaliteit dan de protestantse en openbare scholen. „Ik hielp de onderwijzers, maar deed het op de manier waarop ikzelf was grootgebracht. Nu zou ik dat heel anders doen, met meer liefde en betrokkenheid op de leerlingen.”
Nieuwe inzichten
Arnie (25) en Henny (23) hebben dezelfde achternaam en behoren tot dezelfde stam, maar zijn geen familie van elkaar. Ze hebben wel hetzelfde ideaal sinds ze aan de christelijke hogeschool hebben gestudeerd die Netty Baan-Clements in Wamena, de hoofdstad van het district Jayawijaya, stichtte. „Het was alsof we in een andere wereld kwamen. We hebben er geleerd dat we als een ootmoedige christen dienstbaar moeten zijn, naar het voorbeeld van de Heere Jezus. Je moet je leerlingen dus liefhebben. Dat was nieuw voor ons. Op de hogeschool heerst orde en regelmaat: je moet op de campus blijven en leren. Dat waren we niet gewend.”
Inmiddels geeft Henny les op een basisschool. Arnie traint leerkrachten; haar man is adjunct-directeur van de hogeschool. Nu zijn de jonge vrouwen in Nederland, vol indrukken. Voor het eerst in hun leven maakten ze een treinreis. „Alles is zo goed georganiseerd. Als je hier een straat oversteekt, druk je op een knopje, het verkeerslicht springt op rood en iedereen stopt.” Onvoorstelbaar.
In Nederland zijn leerkracht en leerlingen echt met elkaar in gesprek, observeerden de beide Papoea’s. „Bij ons staat de leraar boven de kinderen en is er niet echt contact. Hier proberen de scholen ook echt christelijk te zijn. Bij ons is dat slechts op sommige plaatsen zo.” Op Driestar hogeschool leren ze hoe je goed, christelijk onderwijs vormgeeft en hoe je van je klas een gemeenschap maakt.
Mentaliteit
De beide onderwijsgevenden bezochten in Nederland al verscheidene scholen. Geen enkele klas hoefde naar huis te worden gestuurd omdat de leerkracht niet kwam opdagen. Dat gaat op Papoea wel anders. Leerlingen lopen soms twee uur door het bos, om daarna te constateren dat de schooldeur dichtzit omdat de onderwijzer er niet is. Zoals zo vaak. En als leerkrachten daarvoor worden gestraft door het inhouden van salaris, gaan ze demonstreren. In plaats van les te geven.
Overheidscontrole is er nauwelijks. In kampongs die alleen per vliegtuig bereikbaar zijn, komt geen inspecteur op bezoek. Arnie komt op scholen waar twintig man op de loonlijst staat, maar ziet er dan maar één leraar, die alle klassen tegelijk in de hand probeert te houden. In een stad als Wamena gaat het nog wel, maar in het binnenland is de situatie droevig, zeggen de beide Kogoya’s. „Leraren zijn zo omdat ze zelf ook zo zijn grootgebracht: geen verantwoordelijkheidsgevoel, alleen maar opkomen voor jezelf. Dus moeten we ervoor zorgen dat kinderen anders worden opgevoed, dan zullen ze zelf later ook anders zijn. Een mentaliteitsverandering moet echt van onderaf komen.”
Opstand
Dat die maar niet in een handomdraai wordt bewerkstelligd, is ook binnen de hogeschool in Wamena merkbaar. „De studenten zijn al meermalen –de laatste keer is nog maar enkele weken geleden– in opstand gekomen”, zegt Baan-Clements, de oprichtster van de onderwijsinstelling. „Ze hebben het kantoor van de school dichtgespijkerd en de directeur is met de dood bedreigd.”
Ondertussen houdt ze haar ideaal voor ogen. „We maken heftige toestanden mee, maar houden hoop. De leerkrachten die wij afleveren, weten hopelijk bij hun leerlingen verandering te realiseren. En die leerlingen zijn onze toekomstige studenten.”
Binnen de hogeschool krijgen studenten die zich positief opstellen en goed presteren, de gelegenheid assistent-docent te worden. „Het is heel moeilijk om kader te vinden. Twee leraren zijn Nederlander, de anderen komen uit heel Indonesië. Mijn hoop is dat de organisatie in de toekomst kan worden bevolkt door Papoea’s in wie we vertrouwen kunnen hebben.”
Nijpend geldgebrek op hogeschool Papoea
Drs. N. W. A. Baan-Clements (48) woonde van 2002 tot 2005 op Papoea, waar haar man, ds. G. J. Baan, zendingspredikant voor de Gereformeerde Gemeenten was. Sindsdien zet ze zich in voor het onderwijs op het Indonesische eiland, dat ze nog meerdere keren per jaar bezoekt. Aanvankelijk gaf ze lerarentrainingen in haar woonplaats Pass Valley. „Die hadden echter onvoldoende resultaat. Ingesleten gewoonten verander je niet in tien weken.”
Ze stichtte daarom een hogeschool voor leraren in Wamena, onder de paraplu van de stichting Yayasan Kristen Wamena (YKW). YKW heeft verder een lagere en een middelbare school (350 leerlingen) en een lerarentraining opgezet en werkt aan een leerplan voor de scholen. De vierjarige lerarenopleiding telt zo’n honderd studenten. „Het ideaal is kwaliteitsonderwijs, dat ook een middel kan zijn waardoor het Evangelie wordt verbreid.”
De Vlissingse predikantsvrouw –voorheen docente Engels aan het Van Lodenstein College– deed het werk op Papoea in de jaren 2002-2011 als onderwijsconsultant van Oikonomos foundation, een organisatie die door haar schoonvader werd opgezet om ontwikkelingswerk te stimuleren.
„Dat ging met vallen en opstaan. Ik was onervaren en mensen wisten dat Oikonomos rijk was. Andere Nederlanders in Indonesië waarschuwden me dat men van ons wilde profiteren. Ik ben toen zelfstandig verder gegaan. Toen ik de samenwerking met twee machtige mannen verbrak, werd ik met gevangenschap bedreigd, maar de rechter heeft dat voorkomen. Anderen verbraken zelf het contact met me: mensen volgen nu eenmaal vaak degene met geld en de grootste mond.
De landelijke en de provinciale overheid hadden ingestemd met de start van de hogeschool, maar die twee mannen zorgden ervoor dat het gemeentebestuur van Wamena geen toestemming gaf. De zomervakantie van 2006 ging voorbij en we konden niet beginnen. In oktober belde mijn medewerker me echter op en zei: „Het is gelukt.” Hij stond te huilen aan de telefoon. Die twee mannen bleken een kantoor van de burgemeester in brand te hebben laten steken. Daardoor keerde de burgemeester zich van hen af en gaf hij permissie voor onze hogeschool.”
Corruptie
De samenleving is vergiftigd door corruptie, zegt Baan. „Er worden grote bedragen voor het onderwijs gereserveerd, maar het meeste geld komt niet bij de scholen terecht. Veel overheidsfuncties worden vervuld door onbekwame mensen, die alleen benoemd zijn omdat ze tot een bepaalde familie of stam behoren. Mensen willen graag bij de overheid werken, want dat geeft toegang tot het geld. Diploma’s zijn te koop, dus die bieden ook geen garantie voor geschiktheid.
De landelijke overheid grijpt niet in, want die voert in Papoea een verdeel-en-heerspolitiek. Door voortdurend nieuwe districten te creëren, houden ze greep op dit eiland. Ze zien het vooral als wingewest, want het is rijk aan grondstoffen. De krulharigen worden onderdrukt door de rechtharigen.”
Financiering
In de achterliggende veertien jaar liep Baan voortdurend tegen financiële grenzen aan. „Naast Engels en wiskunde had er allang een derde faculteit kunnen zijn, als we maar geld gehad hadden. Je moet heel veel uithoudingsvermogen hebben, maar we proberen het doel voor ogen te houden.
Als eindverantwoordelijke voor de hogeschool is het mijn taak mensen te inspireren. Ik lobby en doe veel aan public relations en geldwerving. Doordat je bekend wordt, win je vertrouwen. Deze maand bezoek ik bijvoorbeeld de Europese delegatie in Jakarta. We ontvangen steun van USAid –ontwikkelingswerk– en Unicef, de kinderrechtenorganisatie van de Verenigde Naties. De provinciale overheid zorgt ook voor een deel van de financiën, en kleinere bedragen komen van buiten Papoea.”
De twee Nederlandse docenten ontvangen financiële steun vanuit Nederland: Martijn van Driel van Stichting Help Onderwijs Papua (HOP) en Pieter van der Wilt van een thuisfrontcommissie in Kapelle.
Geldgebrek
De organisatie zelf bevindt zich echter in zwaar weer. De steun van stichting Oikonomos, de grootste geldschieter, is eind vorig jaar beëindigd. „In 2013 zijn we al begonnen nieuwe inkomstenbronnen te zoeken, maar dat is onvoldoende gelukt. Als er geen oplossing komt, moeten we de scholen en programma’s aan het eind van dit cursusjaar drastisch afslanken, of zelfs sluiten. Dat zou heel erg zijn. Ons werk brengt stukje bij beetje hoop en verandering. De leerkrachten die we opleiden, gaan met een andere mentaliteit op de scholen in het binnenland aan de slag dan de Papoea’s gewend zijn. Zo proberen we van onderen af verbetering te bewerkstelligen. Goed christelijk onderwijs mag niet enkel door gebrek aan geld verdwijnen.”
Baan ziet uit naar nieuwe financiers, zodat de hogeschool kan blijven bestaan. „Ik geloof dat de Heere me deze taak op de schouders heeft gelegd. We zijn door immense moeilijkheden heengegaan, maar zien echt resultaat. De twee Papoeavrouwen die nu in Gouda op bezoek zijn, zijn er voorbeelden van. Zij willen echt dat de situatie in hun land verandert.”
„Ik hoop dat de kinderen op Papoea beter onderwijs krijgen doordat er van deze hogeschool betere, christelijke leerkrachten komen”, zegt Arnie Kogoya.
Henny Kogoya heeft nog een ander ideaal: dat de hogeschool uitgroeit tot een universiteit waarvan het hele eiland kan profiteren. Baan onderschrijft dat. „Maar ik zal nooit toestaan dat de kwaliteit en de identiteit, gegrond op het Woord van God, daardoor afbreuk worden gedaan.”
www.yayasankristenwamena.org
www.facebook.com/STKIPKW
www.helponderwijspapua.nl
www.lichtoppapua.nl