Economie

Britse juristen sussen angst Nederlandse vissers voor brexit

De Britten roepen wel hard dat ze ‘hun’ vis terug willen als het land straks uit de Europese Unie stapt, maar ze verkijken zich op juridische obstakels. Een ingrijpende herverdeling van visserijrechten is zeker op korte termijn niet te verwachten.

2 November 2016 14:50Gewijzigd op 16 November 2020 08:08
Nederlandse vissers maken zich zorgen over de brexit. Foto: de BCK 40 is een Urker kotter die vaart onder Britse vlag.   beeld Cees van der Wal
Nederlandse vissers maken zich zorgen over de brexit. Foto: de BCK 40 is een Urker kotter die vaart onder Britse vlag.  beeld Cees van der Wal

Die sussende boodschap brachten twee Britse juristen dinsdagavond in het Haagse perscentrum Nieuwspoort, waar de Nederlandse visserijorganisaties een bijeenkomst over de brexit hadden belegd. Die blijven echter op hun hoede: de visserij mag geen slachtoffer worden van koe­handel.

Gerard van Balsfoort, voorzitter van redersorganisatie PFA (diepvriestrawlers), bracht in herinnering dat Nederlanders vijf eeuwen geleden al op haring visten in wateren die nu in de Britse exclusieve economische zone –200 mijlszone– vallen. Tegen­woordig delen de Britten met andere Europese landen meer dan honderd visbestanden. Zolang het Verenigd Koninkrijk nog lid is van de EU blijven de Britse wateren vrij toegankelijk. De grote vraag is welke veranderingen de brexit zal brengen.

Van de Britse vissers heeft in juni 98 procent voor een brexit gestemd. Politici uit het ”leave”-kamp spinnen er garen bij, met uitspraken als: „De Nederlanders vissen onze vis op en brengen die vervolgens naar onze supermarkten terug.” Afgelopen weekeinde beloofde de Britse minister van Visserij zijn achterban dat die na de brexit „honderdduizenden tonnen” extra vis mag vangen.

Die boodschap is veel te simpel, misleidend zelfs, vindt Richard Caddell, onderzoeker bij het aan de Utrechtse universiteit verbonden instituut voor zeerecht Nilos. Internationale verdragen blijven het raamwerk voor het beheer van visbestanden die het Verenigd Koninkrijk deelt met de EU, stelde hij.

Visserijadvocaat Andrew Oliver wees erop dat „grote delen” van de Britse visindustrie juist zaken wil blijven doen met Europese vissers. Wat de juridische gevolgen van een brexit betreft, de Britten zullen de huidige Europese regelgeving slechts stap voor stap kunnen vervangen. „Dat proces kan wel twintig jaar duren.” Oliver had een geruststellende boodschap voor de zogeheten vlag­kotters, schepen die in Groot-Brittannië zijn geregis­treerd, maar eigendom zijn van Nederlandse vissers, die zo van Britse visrechten profiteren. „Het quotum is eigendom van de visser, dat kan niet worden afgepakt zonder compensatie. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens –geen EU-instelling– is daar heel duidelijk over.”

Visbestanden in de Noordzee zullen ook in de toekomst gezamenlijk beheerd moeten worden. Oliver: „Ik vind dat dit moet gebeuren op basis van wetenschappelijke gegevens. Het moet geen politieke kwestie worden.”

Juist op dat punt is Europarlementariër Van Dalen (ChristenUnie-SGP) niet gerust. „Die hele brexit is een door en door politiek verhaal. Bij de komende onderhandelingen mag de visserij niet onderaan komen te bungelen. We moeten ervoor zorgen dat het belang van de sector bij premier Rutte en minister Koenders van Buitenlandse Zaken op de harde schijf komt te staan. De visserij met de verwerkende industrie is van groot belang voor de werkgelegenheid in Nederland.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer