Verbod op woord ”allochtoon” lost echte probleem niet op
Die allochtoon moet verdwijnen. Niet omdat racisten dat vinden. Juist de politiek correcten pleiten daarvoor. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier om het woord, niet om de mens die tot nu toe allochtoon wordt genoemd. Een groep politici en beleidsmakers vindt ”allochtoon” te stigmatiserend en te weinig precies.
Maar daar zit wel een probleem. Overheidsinstanties zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) kunnen besluiten voortaan het woord allochtoon niet meer te gebruiken, maar daarmee is de groep die tot nu toe als zodanig wordt aangeduid niet verdwenen. Sterker, juist overheidsinstanties zullen de behoefte blijven voelen om in onderzoeksrapporten de verschillende bevolkinggroepen nauwkeurig te onderscheiden. Vooral ook omdat sommige groepen specifiek gedrag blijven vertonen.
Er zal dus weer een nieuwe aanduiding moeten worden bedacht. Het voorstel is nu om ”allochtoon” te vervangen door ”Nederlander met een migratieachtergrond.“ Om maar even dicht bij huis te blijven: in de media zal dit niet werken. Zo’n lang woord past in geen enkele krantenkop. Het journaille zal dus zoeken naar alternatieven. Het effect zal zijn dat veel mensen deze krantenterm overnemen. Of de beleidsmakers daar zo gelukkig mee zullen zijn?
Belangrijker is nog de vraag of met het verbod op het gebruik van het woord ”allochtoon” het probleem is opgelost. De overheidsinstanties, min of meer gesteund door de kleine Kamermeerderheid, willen van deze term af omdat het migrantengroepen brandmerkt. Maar is dat het werkelijke probleem? Waarom moesten dan eerdere termen zoals bijvoorbeeld gastarbeider verdwijnen? Was dat ook niet omdat daarmee mensen min of meer werden gestigmatiseerd?
De kwestie is dat elke term een lading krijgt. Die wordt door twee dingen bepaald: enerzijds door gedragskenmerken van de groep die met de term wordt aangeduid, en anderzijds door het oordeel van de meerderheid van de samenleving over dat gedrag. Zolang dat voortduurt, zal elke term op de langere termijn als stigmatiserend worden ervaren.
Het schrappen van het woord allochtoon komt voort uit een streven naar politieke correctheid. Maar die biedt geen echt oplossing. Bovendien is maar de vraag of de groep waar het om gaat er zelf werkelijk gelukkiger door wordt.
Voorbeeld? In de Verenigde Staten is het woord ”neger” in de ban gedaan. En daar is veel voor te zeggen als men let op de geschiedenis. In plaats daarvan kwam de term ”black people”. Nu moet er worden gesproken van ”Afro-Amerikanen”. Tot tevredenheid van de politiek correcte lobby. Verschillende opinieleiders van de Afro-Amerikaanse gemeenschap in de VS voelen er echter niets voor. „Ik ben zwart en draag fier de naam ”zwarte predikant”, zei bisschop T. D. Jakes nog geen maand geleden.
De samenleving is niet geholpen met een verbod op bepaalde termen. Beter is het gesprek aan te gaan over de vraag waardoor een goed bruikbare term een negatieve connotatie krijgt. Anders is een verbod op een woord niet meer dan een vervelend spelletje.