Kerk & religie

1521: Een agendapunt in Worms

De monnik Maarten staat vandaag op de agenda van de rijksdag in Worms. Hij is een probleem, zeggen de mensen, een dwarsligger. Zie hem daar staan, vastberaden, een beetje geïrriteerd dat iemand het waagt hem te corrigeren.

Jan van ’t Hul

29 October 2016 18:12Gewijzigd op 16 November 2020 08:02
De monnik Maarten Luther is gedagvaard op de rijksdag in Worms. beeld Wikimedia
De monnik Maarten Luther is gedagvaard op de rijksdag in Worms. beeld Wikimedia

Op de rijksdag te Worms (een bijeenkomst van keurvorsten en bisschoppen), die loopt van 28 januari tot en met 25 mei 1521, wordt vandaag, woensdag 17 april, de Wittenbergse monnik Maarten Luther gedagvaard. Voorzitter van de rijksdag is keizer Karel V, nog maar 21 jaar oud. Locatie is het Andreasstift, het bisschoppelijk paleis vlak bij de domkerk.

Wat heeft Maarten voor kwaad gedaan? Hij heeft een nieuwe theologie ontdekt, een leer van genade en recht, een theologie zonder mis, aflaat, bedevaart, reliekverering, celibaat, kloosters en het verschrikkelijke vagevuur, en zonder een paus in Rome die zich gedraagt alsof hij de heiligste mens op aarde is.

Die ideeën over de nieuwe, gereformeerde leer van deze professor in de Bijbelwetenschappen zijn niet bij iedereen goed gevallen. Er zijn al priesters die openlijk zeggen dat het geen zonde zou zijn als Luther, deze ketter, gedood zou worden. Anderen hebben al geprobeerd Luther tot zwijgen te brengen, hem tot inkeer te doen komen, of hem al die nieuwerwetse dwalingen te laten herroepen. Veel van zijn boeken schijnen reeds in brand te zijn gestoken. Dat zeggen de mensen tenminste. Maar alle maatregelen tegen de monnik schijnen tevergeefs. En zo wordt doctor Luther vandaag, 17 april, voor de machtige keizer geleid, in het middeleeuwse Andreasstift te Worms.

Wat Luther precies in Worms moest komen doen, was eerst nog niet helemaal duidelijk. Moet hij herroepen, uitleggen, toelichten, in discussie gaan over zijn visie op de rechtvaardiging van de zondaar?

Veel publiek op straat

In de morgen van dinsdag 16 april was Luther met de zijnen in Worms aangekomen. Worms aan de Rijn, het is niet meer dan een nederzettinkje met een paar duizend inwoners. Maar dezer dagen zien de straten zwart van de mensen. Het is een drukte van belang. Men wil vanzelf weleens een glimp opvangen van de jonge keizer, Karel V. Maar meer nog is men nieuwsgierig wie nu toch die monnik Luther zou zijn. Die man waarover heel Duitsland in rep en roer is geraakt. Luther is naar Worms geroepen door de keizer van het ”Heilige Roomse Rijk”. Nota bene.

Sommigen hebben al gefluisterd dat Luther vast niet zou komen. Zou hij de moed wel hebben? Zou hij wel durven? Opeens weet iemand te vertellen dat Luther gezegd moet hebben: „Al zouden ze een vuur stoken tussen Wittenberg en Worms dat tot aan de hemel reikte, toch zal ik verschijnen in de naam des Heeren, omdat ik geroepen ben, en ik zal Behemot in de bek en tussen z’n grote tanden stappen, Christus belijden en het dan verder aan Hem overlaten.”

Toen was het van mond tot mond gegaan: „De monnik uit Wittenberg is onderweg.” En op dinsdagmorgen 16 april, rond de klok van tien, was hij in zijn reiswagen de stadspoort doorgekomen, onder luid trompetgeklank vanaf de domtoren, om zijn komst aan te kondigen. De ”kwestie Luther” kan beginnen.

Andreasstift

En nu staat hij daar in het Andreasstift, bij de dom. Moederziel alleen, als een enkeling, maar vastberaden, tegenover 6 keurvorsten, 28 hertogen, 11 markgraven, 30 bisschoppen en de keizer in hoogsteigen persoon. Luther (hij is nog maar 37 jaar) is echt een probleem. En op een tafel liggen zijn geschriften.

Omdat keizer Karel V alleen maar Spaans spreekt, voert Johannes von der Ecken, in dienst bij de aartsbisschop van Trier, namens hem het woord. Of dat stapeltje boeken, daar op tafel, of die van hem, van Luther zijn? Of hij al die akelige dingen geschreven heeft? Dat is het eerste.

Luther vraagt daarop of men hem kan zeggen welke boeken dat precies zijn. Wat ook gebeurt. Het zijn zíjn boeken, over geloof en vroomheid, over het pausdom en de misbruiken in leer en leven in de kerk van Rome, en boeken tegen individuele personen die de pauselijke tirannie bijvielen. Inderdaad, die boeken zijn allemaal van hem.

Of hij maar zonder omhaal van woorden wil herroepen wat hij in al die boeken heeft beweerd. Dat is de tweede vraag. Luther vraagt om bedenktijd, „want het gaat hier wel om het Woord van God, en dat is toch het allerhoogste in hemel en op aarde.”

Recht op bedenktijd heeft Luther goedbeschouwd niet, wordt hem gezegd, maar de keizer wil genadig zijn en bedenktijd geven tot de middag van de volgende dag.

Luther keert terug naar de herberg waar hij dezer dagen overnacht. Daar spreken vrienden hem moed in, voor de volgende dag.

Duits en Latijn

Donderdag 18 april, de tweede zittingsdag. Luther legt uit –eerst in het Duits, daarna in het Latijn, dus de keizer verstaat er nog steeds niets van– dat hij onmogelijk kan herroepen. Wel is hij graag bereid om zich „vanuit de geschriften van de evangelisten en de profeten” te laten overtuigen van zijn ongelijk.

Opnieuw dringt Von der Ecken bij Luther erop aan te herroepen wat hij heeft geschreven. Daarop volgt Luthers antwoord. Het is niet het bekende: „Hier sta ik, ik kan niet anders”, want dát zegt hij niet. Wel dit: „Als ik niet weerlegd word door getuigenissen uit de Schrift of door heldere, rationele argumenten –want ik geloof noch alleen de paus, noch alleen de concilies, omdat vaststaat dat zij vaker gedwaald en elkaar tegengesproken hebben– dan ben ik gebonden aan de door mij aangehaalde Bijbelteksten. En zolang mijn geweten gevangenzit in het Woord van God, kan en wil ik niets herroepen, omdat de dingen onzeker worden en ook de zaligheid bedreigd wordt als je iets tegen je geweten in doet. God helpe mij. Amen.”

Einde verhoor. Luther wil geen duimbreed wijken. En een inhoudelijk gesprek komt niet op gang. Geen tittel of jota zal hij herroepen. Geen sprake van!

In de zaal klinkt kwaadaardig geroezemoes op onder hertogen, keurvorsten en bisschoppen. Von der Ecken is hoogst verontwaardigd dat het hem niet gelukt is Luther op andere gedachten te brengen. De keizer –hij is toch de verdediger en beschermheer van het katholieke geloof– is woedend. Maar Luther verlaat de zaal en keert opgetogen terug naar de herberg. Daar gooit hij –als een soldaat na een veldslag– zijn handen in de lucht en roept: „Ik ben erdoor! Ik ben erdoor!”

Protest onder de menigte

In de stad Worms is het onrustig op straat. Een volksopstand dreigt. De menigte joelt en juicht, trots op de monnik Maarten, die het had aangedurfd de keizer te trotseren. Spaanse soldaten, in dienst van keizer Karel, roepen echter grimmig: „In het vuur met Luther.” Waarna er protesten uitbreken onder de menigte.

Luther mag dan wel geroepen hebben dat hij „erdoor” was, evengoed wordt hij in het edict van Worms uit het rijk verbannen en tot ketter verklaard. Preken en publiceren wordt hem met onmiddellijke ingang verboden. Iedereen moet Luther zien als „een van Gods kerk afgesneden lid, als een verstokte scheurmaker en openbare ketter.” Iemand die een boek of een geschrift van Luther in de kast heeft staan, is gehouden dat te verbranden.

In de rijksban staat letterlijk: „De mens Luther, die eigenlijk geen mens is, maar satan zelf onder de gedaante van een mens in een monnikskleed gehuld, moet, nadat het vrijgeleide verstreken is, spoedig gevangen worden. Niemand mag hem herbergen, hem verbergen of spijs en drank geven of op enige wijze helpen.”

De rijksdag te Worms is voorbij. De rust keert terug. Keurvorsten en bisschoppen pakken hun spullen en verlaten de stad aan de Rijn.

De „hardnekkige ketter” Maarten Luther verlaat via de Martinspforte de stad. Hij keert terug naar Wittenberg. Onderweg wordt hij, niet ver van Eisenach, door bevriende ruiters overvallen en in het geheim naar kasteel de Wartburg gebracht. Hij moet maar even uit beeld verdwijnen. Dat is beter, voor de Reformatie en voor hemzelf.

Bethel en Patmos

Boven het Thüringer Wald valt de avond. Een mager avondrood kleurt de wolken. Hoog boven de stad Eisenach staat, op meer dan 400 meter hoogte, ongenaakbaar de Wartburg, het kasteel waar de monnik Maarten 300 dagen verborgen zal worden gehouden, waar hij het Nieuwe Testament vanuit het Grieks in het Duits zal vertalen.

Daar is zijn schuilplaats, zijn Bethel. Daar is ook zijn kale Lutherstube, het kamertje, waar hij de beroemde inktpot tegen de muur zal smijten om de duivel –„het grote varken”– te verjagen. Zo wordt het nacht op Luthers Patmos.


Klik hier voor alle artikelen uit het thema Reformatie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer