Syrisch gezin Omar na 14 maanden herenigd
Samen met haar dan 4-jarige zoontje Mohamed Nour waagt Zahra Shikhali (35) in augustus 2015 de oversteek van Turkije naar Griekenland. De Koerdische vluchteling uit Syrië vraagt, na een lange en zware weg, in Nederland asiel aan.
„Na een paar jaar oorlog besloten we weg te vluchten uit Syrië. We woonden in Aleppo waar mijn man Zeyad schoenmaker was. We vertrokken naar Afrin, in het noorden van Syrië, om vandaar via Turkije naar Europa te reizen. In Turkije, waar we een paar maanden zaten, werd ik bestolen en raakte 2000 euro kwijt. Daardoor hadden we te weinig geld om de mensensmokkelaars te betalen om met z’n allen verder te kunnen.
Omdat mijn man als kind door polio aan één been verlamd raakte en geen grote afstanden kan lopen, ging ik alleen met Mohamed verder. Zeyad en onze dochters gingen twee dagen later terug naar Afrin, want in Turkije was geen werk en ze hadden geen geld.
Ik wilde naar Nederland omdat we hadden gehoord dat dit een goed land is, zonder criminaliteit, waar je als Syriër snel een verblijfsvergunning krijgt. En we dachten dat de rest van het gezin kort daarna in het kader van gezinshereniging hierheen kon komen.
In augustus 2015 vluchtte ik met Mohamed op een donkere avond vanuit Turkije naar Griekenland. We zaten met 53 personen in een kleine boot. Ik was bang, want Mohamed en ik kunnen niet zwemmen. Onderweg viel de motor uit en kwam er veel water in ons vaartuig. Alle spullen moesten overboord om de boot lichter te maken. Ik had één grote tas met kleren bij me, die de zee in ging. Ook onze reddingsvesten moesten we weggooien, omdat de boot nog steeds te zwaar beladen was.
Uiteindelijk zijn we opgepikt door de Griekse politie. Na een tocht van vijf uur kwamen we drijfnat op Lesbos aan, waar we vijf dagen in een vluchtelingenkamp zaten. Daarna reisden we verder. Eerst met de veerboot naar Athene. Bij Idomeni gingen we de grens over naar Macedonië. We waren met veel andere vluchtelingen. Soms gingen we met een bus of trein, maar het grootste deel moesten we lopen.”
Buiten slapen
„In Athene kocht ik net als andere vluchtelingen voor 40 euro een klein tentje. Daar konden we in slapen. Toen het me te zwaar werd om de tent mee te slepen, heb ik die weggegooid. Meerdere nachten sliepen we buiten, ook in de regen.
Om vanuit Macedonië in Hongarije te komen, moesten we onder een hek door kruipen. Wie door de douane werd gepakt, werd geslagen. In Hongarije zei ik tegen de rest van de groep: Ik blijf hier. Ik was moe en kon niet meer. Mohameds voeten waren kapot van het vele lopen. Een jongen zei: Ik ga je helpen. Hij heeft Mohamed gedragen.
In september 2015 kwamen we in Nederland aan. De eerste dagen zaten we in het aanmeldcentrum in Ter Apel. Met honderd andere vluchtelingen werden we met een bus naar de crisisopvang in Geleen gebracht. Na negen dagen moesten we weer de bus in, naar een sporthal in Amersfoort. Later werd een leegstaande school in die stad voor ons klaargemaakt, de Anne Annemaschool, waar alleen vrijwilligers werkten. Er waren geen mensen van het COA en VluchtelingenWerk. We verbleven daar 5 weken met 102 vluchtelingen, tot er plek was in de noodopvang in Zeist. Ook toen bleven de vrijwilligers van de school bij ons betrokken.
Na zes maanden wachten in Zeist begon eindelijk mijn asielprocedure. Dat werd iedere keer uitgesteld. Eerst zou het maximaal drie maanden duren, toen zes en uiteindelijk bijna negen. Ik moest ervoor naar het azc in Doetinchem, een vroegere gevangenis. Op 6 mei kreeg ik een verblijfsvergunning.
Nu woon ik in het azc in Zeist, waar ik wacht op woonruimte in Amersfoort. Aan het eind van de gang is een gezamenlijke keuken. Ik krijg een paar keer per week Nederlandse les en Mohamed gaat hier op het terrein naar school. We hebben een kleine kamer voor twee personen, maar als mijn man en dochters via het aanmeldcentrum in Ter Apel hierheen komen, krijgen we waarschijnlijk een gezinskamer.”
Simkaart
„Nadat ik uit Turkije was gevlucht, had ik de eerste 25 dagen geen contact met mijn man. In Duitsland kon ik hem voor het eerst bellen, omdat een vriendelijke Marokkaanse vrouw me aan een simkaart hielp. Mijn man en dochters zaten op dat moment in Afrin. Toen daar begin dit jaar opnieuw hevig werd gevochten, zijn ze –met hulp van familie– weer naar Turkije gevlucht en vandaar naar Griekenland.
We hadden eerst regelmatig contact per telefoon, maar nadat ze in Idomeni waren gestrand, was er nauwelijks verbinding. Via vrijwilliger ”mama Wies” heeft Kerk in Actie ervoor gezorgd dat ze opvang kregen in Katerini.
Het was heel moeilijk om al die tijd als gezin gescheiden te zijn, helemaal toen m’n dochters in Griekenland in een ziekenhuis terechtkwamen en ik niets voor hen kon doen. Als ik eten kookte, dacht ik eraan hoe we vroeger met z’n allen aan tafel zaten. Met ”mama Wies” hebben we de vijfde verjaardag van Mohamed gevierd. Hij wil z’n verjaardag straks opnieuw vieren als z’n vader en zussen erbij zijn.”
Naar de kerk
„Ik ben moslim, maar heb in Nederland veel hulp van christenen gehad, ook om de rest van mijn gezin hierheen te kunnen laten komen. Daar ben ik hen heel dankbaar voor. Toen ik in Amersfoort in de crisisopvang zat, haalden vrijwilligers ons op om zondag naar de kerk te gaan, de Kruispuntgemeente in Vathorst. Ik vond het fijn om daar te zijn.
Ik hoop dat we niet lang meer in het azc hoeven te blijven, maar snel een huis krijgen in Amersfoort. Mijn man en ik moeten de taal goed leren en dan kunnen we een nieuw bestaan opbouwen. Het belangrijkste vind ik dat onze kinderen hier in een veilig land een nieuwe toekomst krijgen.”
Weggehaald uit de modder van Idomeni
Oorlogsgeweld deed hen besluiten de Syrische stad Aleppo te verlaten. Door een opeenstapeling van problemen slaagde het echtpaar Omar-Shikhali er niet in gezamenlijk met zijn drie kinderen te vluchten. Moeder Zahra en de vierjarige Mohamed trokken als eerste naar Europa en arriveerden in september vorig jaar in Nederland. Vader Zeyad Omar en de dochters Zeinab en Diana strandden enkele maanden later in Griekenland, kort nadat Macedonië de grens voor vluchtelingen hermetisch sloot. Kerk in Actie, de diaconale organisatie van de Protestantse Kerk in Nederland, spande zich in om het gezin herenigd te krijgen. Gisteren sloten ouders en kinderen elkaar na bijna veertien maanden op Schiphol in de armen. In de week voorafgaand aan hun hereniging vertellen de ouders elk hun verhaal, moeder in een azc in Zeist, vader in een opvanghuis voor kwetsbare vluchtelingen in de Noord-Griekse stad Katerini.
Michiel Bakker
KATERINI. Twee maanden verblijft Zeyad Omar (37) met zijn dochters Zeinab (13) en Diana (9) in een tentje bij de Griekse grensplaats Idomeni. Kerkelijke vrijwilligers halen hen uit de modder van het provisorische vluchtelingenkamp voor de gesloten grens van Macedonië.
Woensdagmiddag, twee uur. Zeinab en Diana komen terug van de voedselbank van de Grieks-Evangelische Kerk in de Noord-Griekse stad Katerini. Zeinab is drie keer per week de vaste hulp van de manager van de voedselbank in een gebouw van de kerk.
Doordat het gezin eerder een periode in Libanon woonde, spreekt Zeinab vloeiend Engels, waardoor ze als tolk fungeert voor andere Arabischtalige vluchtelingen bij de voedselbank. Deze middag heeft ze voor het laatst geholpen, vanwege haar vertrek naar Nederland. Manager Akis geeft aan dat hij de spontane Syrische vluchteling, die dokter wil worden, enorm zal missen.
Vader en dochters wonen sinds enkele maanden in een appartement in Katerini: kleine (eet)kamer met halfopen keukentje en twee slaapkamers. Aan de eettafel tafel vertelt Zeyad zijn verhaal, terwijl Zeinab vertaalt.
Koud en nat
Als moeder Zahra met het jongste kind, Mohamed, naar Europa vlucht, blijven de andere gezinsleden in Turkije achter. Hoewel Zeyad de eerste 25 dagen geen telefoontje van zijn vrouw krijgt, is hij niet bang dat ze op zee is omgekomen. „Van anderen hoorde ik dat de boot veilig de overkant had bereikt.”
Zeyad keert voor enige tijd terug naar Syrië. Na vier maanden waagt de vader, die vanwege problemen met een been als gevolg van polio niet goed kan lopen, zelf de oversteek naar Griekenland met zijn beide dochters.
„Een paar familieleden en vrienden zeiden: Ga met ons mee. We kwamen ’s nachts om vier of vijf uur op een eiland aan, en zaten daarna een paar dagen in een kamp. Vervolgens gingen we via Athene naar Idomeni. Toen we daar arriveerden, mochten er nog groepen van vijftig mensen de grens naar Macedonië over, maar voordat wij aan de beurt waren, ging de grens dicht.”
Twee maanden bivakkeren vader en dochters te midden van duizenden vluchtelingen in een tentje, in een periode dat het terrein met nauwelijks voorzieningen door de vele regen een grote modderpoel is. „Het was vaak koud. Soms werd er voedsel uitgedeeld of kochten we wat eten. Verder konden we niks doen.”
In die tijd maakt een Amerikaanse journalist een video van Zeinab in het kamp, die via internet breed de aandacht krijgt. In Idomeni wordt ze dertien jaar. Een verjaardag zonder feest.
Op een dag in april krijgt Zeyad telefoon uit Nederland, waar zijn vrouw asiel heeft aangevraagd. Een Nederlandse vriendin van Zahra heeft via een organisatie contact gelegd met een kerk in Noord-Griekenland. Kort daarna zoeken vrijwilligers van een Grieks-Evangelische kerk uit de regio het gezin op in Idomeni. „Ze namen ons mee en brachten ons onder in een hotel. Na twee maanden kregen we een plek in een van hun opvanghuizen voor vluchtelingen en uiteindelijk kwamen we in het appartement waar we nu wonen.”
Zeinab en Diana gaan niet naar school, omdat ze in afwachting zijn van noodzakelijke vaccinaties. Vrijwilligers van de kerk geven twee keer per week Engelse les aan een groep vluchtelingenkinderen. Ook vader Zeyad gaat een paar keer naar les, maar kan er niet genoeg energie voor opbrengen. „Ik ben te moe.”
Na lang wachten krijgen de Syriërs bericht dat ze voor gezinshereniging naar Nederland mogen komen, waarbij ze hun vliegtickets zelf moeten betalen. Dankzij financiële steun van de Nederlandse organisatie Kerk in Actie kunnen vader en dochters de laatste vrijdag van oktober vertrekken. In alle vroegte vliegen ze van Thessaloniki via Athene naar Amsterdam.
Zingen
De avond voor hun vertrek is er een ”farewell party” in een gebouw van de Grieks-Evangelische Kerk in Katerini. In een grote kring zitten ruim vijftig mensen, onder wie kerkleden die betrokken zijn bij een hulporganisatie die vanuit hun gemeente is ontstaan en vanuit Nederland door Dorcas en Tear wordt ondersteund. Ook andere Syriërs zijn gekomen, die evenals het gezin Omar opvang krijgen in een zogeheten ”safe house” voor de meest kwetsbare vluchtelingen.
Bijna iedereen geeft de Syrische vader en dochters een wens mee, of haalt een herinnering op. Zoals de hulpverlener die verhaalt dat een onbekend meisje in Idomeni haar in het kamp achterna kwam rennen toen ze iets uit haar tas had laten vallen. Enige tijd later ontmoet ze hetzelfde meisje –Zeinab– op een opvangplek van de kerk. „Ik zie haar en Diana als mijn kleine zusjes. Ik zal hen missen. God zegene hen.”
De juf uit de kerk die Engelse les aan vluchtelingen geeft, vertelt eveneens dat ze Diana en Zeinab enorm zal missen, „vooral omdat ze altijd wilden zingen.” Een Syrische vluchteling hoopt dat de gezinshereniging „het einde van hun moeilijkheden zal zijn en dat ze vanaf nu een rustig leven zullen hebben.” Op vaak emotionele manier groeten de vrienden de „open en geduldige” vader, „sterke” Diana en „wijze” Zeinab.
Menigeen kan zijn tranen niet bedwingen; een doos tissues is aan het eind van de avond dan ook bijna leeg. Ouderling Paris Papageorgiou bidt om Gods zegen voor het gezin. Hij overhandigt de vader een chip waarmee hij de Bijbel in het Arabisch kan lezen op zijn telefoon. „Dit is het meest kostbare geschenk dat de kerk mensen kan geven: het levende Woord.”
Als Zeyad iedereen heeft bedankt –„jullie zijn straks allemaal welkom in mijn nieuwe huis in Holland”–, gaat hij met zijn dochters voor het laatst naar hun appartement in Katerini. Het afscheid van de Griekse stad voelt voor hen dubbel. Ze willen niets liever dan hun vrouw en moeder, zoon en broertje na veertien maanden terugzien, maar zullen hun goede vrienden uit Katerini missen. Zeyad: „Ze waren als familie voor me. We zullen nooit vergeten wat al deze mensen voor ons hebben gedaan.”