„Ik ben echt uitgepraat”, zei ze donderdagochtend tijdens een Kamerdebat over emancipatie, nu de Kamer haar enkele maanden geleden heeft gedwongen de subsidieverstrekking aan Hart van Homo’s te beëindigen.

Lees ook

SGP: Let op ruimte voor variatie aan opvattingen op openbare scholen

„De LHBT’s in de orthodox-christelijke gemeenschap die dat gesprek kunnen voeren, hebben zich georganiseerd in Hart van Homo’s. Ik kan niet zomaar andere mensen vinden of aanwijzen om het gesprek te gaan voeren.” Juist omdat Hart van Homo’s ingangen heeft in christelijke kring, wilde zij die organisatie financieel steunen. „Ik zie niet zomaar een andere organisatie die dat kan doen.”

Ze vroeg de Kamer om concrete suggesties voor alternatieven. „Dan ga ik daarmee aan de slag.” PvdA-Kamerlid Yücel suggereerde haar weer in gesprek te gaan met LCC+, een alliantie van christelijke homo-organisaties. „Dat doen wij al”, antwoordde Bussemaker. „Mochten zich daar ideeën voordoen om het gesprek in orthodox-christelijke kring alsnog te voeren, dan staan wij daar voor open. Ik heb daar echter nog geen signalen over ontvangen.”

De minister prees de wijze waarop juist christelijke scholen invulling geven aan de kerndoelen seksuele diversiteit. „Zij verdienen een pluim.”

Ze gaat de Kamer nader informeren over de manier waarop seksuele diversiteit is verankerd in het lesprogramma van lerarenopleidingen en op PABO’s.

SGP-Kamerlid Bisschop toonde zich tijdens het debat teleurgesteld over het feit dat zijn collega-Kamerleden stilzijgend voorbijgingen aan het feit dat scholen met een specifieke levensbeschouwelijke identiteit een duidelijk beleid blijken te hebben rondom seksuele diversiteit. „Het zou fijn zijn als ze daar later nog eens op terugkomen en dan meteen ruiterlijk zouden erkennen dat het intrekken van de subsidie voor Hart van Homo’s fout was.”

Hij stelde verder dat de verscheidenheid aan opvattingen over bijvoorbeeld seksuele diversiteit voldoende uit de verf moet komen op openbare scholen. In het debat over dat onderwerp „lijkt vooral sprake te moeten zijn van eenheidsworst en niet van veelkleurige diversiteit”, constateerde de SGP’er. Geluiden vanuit groepen met een afwijkende mening „worden als onwenselijk weggedrukt.”

De onderwijsinspectie zou daarom moeten bevorderen dat niet alleen de meerderheidsopvatting over seksuele diversiteit in het openbaar onderwijs voor het voetlicht komt, maar ook andere meningen.

Bussemaker stelde dat de inspectie bij schoolbezoeken let op het aanbod rondom seksuele diversiteit en scholen wijst op goede voorbeelden, „zonder daarbij iets voor te schrijven.”