Spotlight: Zinvol leven en sterven
Als Paul Kalanithi 35 is en bijna klaar met zijn opleiding tot neurochirurg, wordt er bij hem longkanker vastgesteld, ver uitgezaaid. Hij gebruikt het laatste jaar van zijn leven om een boek te schrijven: ”Als adem lucht wordt”.
Eigenlijk gaat het meer over leven dan over sterven, het boek van Paul Kalanithi. Het gaat over de manier waarop wij mensen betekenis geven aan alle dingen, en hoe die betekenis verscherpt in het licht van de onvermijdelijke dood. Want of we nu 35 zijn of 50 of 80, één keer komt voor ons allemaal de dag dat we die boodschap krijgen: bereid je maar voor op het einde.
Nadat Kalanithi die boodschap kreeg, greep hij terug op de literatuur, en misschien is dat ook wat we allemaal doen. Boeken helpen ons om de betekenis te ontdekken van wat ons overkomt, boeken doen ons ook voor hoe het moet – of niet moet. In dit geval: waardig ziek zijn, waardig sterven. Jezelf verhouden tot de eindigheid van het leven.
Wat het boek van Kalanithi veel kracht geeft, is het dubbele verhaal dat hij vertelt. De eerste helft gaat over zijn leven en zijn ontwikkeling als arts en neurochirurg in de Verenigde Staten – op zichzelf al heel mooi en de moeite waard om te lezen. Hij vertelt over de dilemma’s van de chirurg die mensen moet helpen om beslissingen te nemen die eigenlijk onmogelijk zijn, over de slopende werkdagen en de slopende betrokkenheid bij patiënten – die toch de enige moreel juiste houding is.
Daarna komt, als in een spiegelbeeld, zijn eigen verhaal als kankerpatiënt, de pijn, de behandelingen, de beslissingen die er genomen moeten worden, zijn verlies van alles wat hem maakte tot de man die hij was, zijn onzekerheid tussen de andere, succesvolle mensen, zijn zoeken naar identiteit, zijn leven tussen hoop en vrees. De dood heeft hem tijdens het schrijven ingehaald, dus het laatste hoofdstuk is geschreven door zijn weduwe, en haar beschrijving van zijn dood is niet minder indrukwekkend dan zijn eigen beschrijving van zijn leven.
Er verschijnen de laatste jaren tamelijk veel boeken over dit soort onderwerpen. Schokkende verhalen, verdrietige verhalen, ervaringsverhalen, verzonnen verhalen. Denk aan al die boeken die er geschreven zijn over het verlies van een kind, bijvoorbeeld van de schrijvers Thomése, Van der Heijden, Akkerman, Grossman, Enquist. Denk ook aan het weinig fijnzinnige ”Komt een vrouw bij de dokter” van de schrijver Kluun, waarin taboes rond vreemdgaan en euthanasie doorbroken worden.
Daarmee vergeleken is het pasverschenen boek ”Elk moment leven we nog” van de Zweedse schrijver Tom Malmquist veel rustiger en waardiger, en daardoor ook aangrijpender. Malmquist verliest zijn vrouw aan acute leukemie, een week na de geboorte van hun eerste kind. Hij beschrijft minutieus hoe alles toegaat, eerst tijdens de ziekte van zijn vrouw, daarna na haar dood, als hij het verlies verwerken moet en met zijn babydochtertje een nieuw bestaan probeert op te bouwen.
Zijn boek is een aangrijpend boek, maar het verhaal van Paul Kalanithi gaat dieper. Dat komt niet alleen doordat het fijnzinniger geschreven is (ook zonder de grovere woorden die Malmquist een enkele keer gebruikt). Het komt vooral doordat deze schrijver gewend is filosofischer naar het bestaan te kijken en dus diepzinniger gedachten denkt dan Malmquist. Gedachten over dood en leven, over de zin van ons bestaan, over liefde en haat en angst en opoffering, over God en mens.
Hij vertelt bijvoorbeeld hoe hij christelijk opgevoed werd, maar als student korte tijd een atheïstische levensbeschouwing aanhing. Hij kwam evenwel in de problemen omdat mét God ook alle liefde, haat, schoonheid, hoop, lijden en deugdzaamheid uit zijn wereldbeeld verdwenen: al die emoties zijn immers evenmin wetenschappelijk te onderbouwen. Daarna geloofde hij weer wél in God, zij het op een wat abstracte en vrijzinnige manier.
Overigens speelt geloof in God verder nauwelijks een rol in zijn verhaal. Het gaat voortdurend over zingeving en betekenis en liefde en relaties, maar het gaat nooit over een leven na dit leven, over beduchtheid voor Gods oordeel, over verlangen naar het leven bij God, waar alle schaduwen verbleken en de echte werkelijkheid aanbreekt.
Regelmatig zegt de schrijver het met zoveel woorden: het gaat in het leven om de volle rijkdom van de menselijke ervaring (inclusief het lijden), het gaat om liefde tussen mensen, het zijn relaties die ons betekenis geven. In dat licht bezien spreekt het bijna vanzelf dat hij en zijn vrouw besluiten toch nog een kind te krijgen (hoewel dat door zijn ziekte niet meer langs natuurlijke weg kan). Voor hen is dat de ultieme zingeving van het bestaan.
Dat is trouwens ook allemaal wel herkenbaar en uiterst menselijk. Je kijkt –in het gezicht van de dood– terug op je leven en je wilt dat het iets betekend heeft en dat het op een of andere manier verdergaat. Ieder mens wil liefhebben en bemind worden, vriendschap ervaren, boeken schrijven, carrière maken, kinderen krijgen. En al die dingen kunnen ingezet worden als middel om jezelf het gevoel te geven dat je niet vergeefs geleefd hebt.
Toch begint daar de aarzeling die blijft hangen na het dichtslaan van dit boek. Het verhaal is prachtig geschreven, het zet je aan het denken, het helpt je (hopelijk) om begripvoller te zijn ten opzichte van alle mensen die iets vergelijkbaars overkomt. Maar het stelt ook eisen. Alsof het zegt: zo hoor je dat te doen. Een mens moet levenslang streven, streven naar zingeving, streven naar een vervuld bestaan –hoe kort ook–, streven naar zo veel mogelijk betekenis op allerlei gebied.
Dat is een gedachte die nauw aansluit bij ons eigen gevoel. Maar uiteindelijk hoeven we de zin van ons leven helemaal niet zelf te maken. Als God ons gewild en bedoeld heeft, ons geschapen heeft op dit moment in de tijd, dan is ons leven per definitie zinvol. Christelijke stervenskunst gaat niet over zo veel mogelijk levensdoelen halen, maar om overgeven en loslaten en op God vertrouwen. Ook als alles mislukt lijkt.
”Als adem lucht wordt”, Paul Kalanithi; uitg. Hollands Diep, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 488 3458 7; 224 blz.; € 19,99; ”Elk moment leven we nog”, Tom Malmquist; uitg. Ambo|Anthos, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 263 3488 7; 272 blz.; € 19,99.