„Pak slibproblematiek landelijk aan”
„Het wordt nu zelfs eng”, vindt ir. Hans van Donkelaar. De mogelijke slibstort in zijn ’achtertuin’ -het gebied van de Ingensche Waarden- noopt hem tot actie. Als secretaris van de stichting Red de Betuwe doet Van Donkelaar al het mogelijke om de toekomstige stort van ruim 10 miljoen kubieke meter vervuild tot zwaar vervuild baggerslib in zijn regio tegen te houden.
„Het gekste aan het hele plan is nog wel dat de stort van sterk vervuild slib volgens onderzoek pas de laatst beste mogelijkheid is”, zegt ook Ger Hofstee. Hij is penningmeester en woordvoerder van Red de Betuwe. „Het slib kan bijvoorbeeld verbrand worden, of er kunnen stenen van gemaakt worden zodat de giftige stoffen immobiel worden. Maar ja, dat is duurder.”
Van Donkelaar en Hofstee zijn echte nimby-figuren, zeggen daartegenover de voorstanders van de slibstort. Nimby-figuren -not in my backyard- vinden alles best, zolang het maar niet in hun achtertuin plaatsheeft. Red de Betuwe ontkent dat. „Er zijn 1700 bezwaarschriften ingediend bij de provincie, en tijdens een hoorzitting in Ingen puilde het zaaltje met 400 mensen uit”, zegt Van Donkelaar. „Het gaat om een gebied met 20.000 inwoners. Het gaat wel wat verder dan alleen mijn achtertuin.”
Wat is er eigenlijk aan de hand? Allereerst is er slib in Nederland. En niet zo’n beetje ook. In dit geval gaat het om rivierslib, dat bij reinigingsoperaties naar boven is gehaald en de betiteling ”vervuild tot sterk vervuild” heeft meegekregen. Dat slib moet ergens blijven. Verbranden kan, maar is met grote hoeveelheden al snel een kostbare aangelegenheid. Simpelweg storten is de goedkoopste oplossing.
Het bedrijf De Ingensche Waarden wil graag een depot realiseren bij Ingen, een dorpje aan de Nederrijn in de gemeente Buren. Dat moet gebeuren door eerst zand uit het gebied te halen en het gat daarna vol te storten met slib, of, zoals het bedrijf zegt: baggerspecie. Volgens De Ingensche Waarden is er veel te weinig opslagcapaciteit voor slib in Nederland. „Er is stortruimte nodig voor 120 tot 130 miljoen kuub, terwijl de huidige capaciteit niet meer dan 10 miljoen kuub bedraagt. Daardoor loopt de beoogde sanering van riviergebieden vertraging op”, aldus een woordvoerder.
Volgens het bedrijf kan een depot bij Ingen bovendien bijdragen aan de oplossing van een maatschappelijk probleem: door de zandwinning komt er 10 hectare meer ruimte voor de rivier. „Verder is het depot groot, het ligt geografisch gunstig, de ontsluiting is goed, de locatie is uit milieukundig oogpunt positief en het heeft geen recreatieve bestemming”, zegt de woordvoerder.
De slibstort kan bovendien helemaal geen kwaad, zegt De Ingensche Waarden. Uit onderzoek blijkt namelijk dat de schadelijke concentraties minimaal zullen zijn. Van Donkelaar en Hofstee van Red de Betuwe denken daar anders over. „Er zijn andere mogelijkheden. Het gaat ons om het milieu, en hen gaat het om geld.” De bestuursleden zijn bang dat de giftige stoffen in de bagger uiteindelijk in de omgeving terecht zullen komen, al verzekert De Ingensche Waarden dat de concentraties die aan de omgeving worden afgegeven verwaarloosbaar zijn. Hofstee: „In de milieueffectrapportage van De Ingensche Waarden staan alleen de minst gevaarlijke stoffen vermeld.”
De bestuursleden hebben heel andere cijfers, die ook de noodzaak van slibstort bij Ingen in een ander daglicht plaatsen. De bestaande depots -zoals de Slufter op de Maasvlakte- zijn nog lang niet vol, zegt Hofstee. „Natuurlijk liggen die een stukje verderop, maar het slib dat bij Ingen gestort moet worden komt ook niet allemaal uit Gelderland. Je moet deze problematiek landelijk willen zien.”
Daarmee komt een derde partij in beeld: de politiek. Uiteindelijk is het de provincie Gelderland die de knoop over het depot bij Ingen moet doorhakken. Het is ook de provincie die verantwoordelijk gesteld wordt als er straks iets misgaat. „Je moet de politieke wil hebben om het slibprobleem groter dan alleen in provinciaal perspectief te zien”, zegt Van Donkelaar.
Voor een partij als GroenLinks is het duidelijk: slibstort in een natuurlijk gebied is bepaald geen onderwerp waar de GroenLinksers mee weglopen. Onlangs kaartte de partij de kwestie nog aan bij de Europese Commissie. GroenLinks denkt dat de slibstort indruist tegen de richtlijnen van Natura 2000, een pakket EU-maatregelen dat de natuur moet beschermen. De VVD staat aan de andere kant van het politieke spectrum. „Zij lijkt meer geaccepteerd te hebben dat de put er moet komen”, zegt Hofstee. „Aalderink (VVD-gedeputeerde in Gelderland, JH) doet alsof wij lachwekkend zijn, maar hij heeft gezegd dat er niet gestort wordt zolang er zorgen zijn over de veiligheid. Daar zullen wij hem aan houden. Onze belangrijkste tegenstander is niet de ondernemer, maar het amorf geheel van politieke besluitvorming.”
Toch zien de bestuursleden lichtpuntjes. „Heel voorzichtig lijkt zich een ommekeer af te tekenen in het beleid van de overheid”, zegt Van Donkelaar. „Het besef dat een landelijke aanpak veel beter werkt, dringt langzaam door.” Staatssecretaris Schultz van Haegen wil weliswaar de oprichting van nieuwe depots blijven stimuleren, eerder deze maand gaf ze in een lezing aan dat de grote slibdepots Slufter en IJsseloog voor een periode van drie jaar als proef worden opengesteld voor vervuild slib uit heel Nederland.
Van Donkelaar is er blij mee. „Want als je al vindt dat er meer putcapaciteit nodig is, waar wij sterk aan twijfelen, kun je beter de grote bestaande putten verder uitbreiden. Die putten liggen immers niet in dichtbevolkte gebieden.”