Dat schrijft minister Veerman van Landbouw in een brief aan de Tweede Kamer.

Nederlandse boeren krijgen vanaf 2006 de Europese inkomenssteun niet meer op basis van wat ze produceren, zoals vorig jaar door de Europese landbouwministers is afgesproken. Als gevolg van de hervorming van het landbouwbeleid krijgen zij straks subsidie als ondersteuning van hun inkomen. Het rigoureus doorvoeren van de nieuwe regels kan echter leiden tot ongewenste situaties, waarbij boeren er flink in inkomen op achteruit gaan of de Nederlandse concurrentiepositie ten opzichte van andere Europese landen sterk verslechtert.

Een uitzondering op de ontkoppelingsregels wil de minister maken voor de slachtpremies van de rundveehouderij en de zaaizaadsteun in de vlasteelt. Abrupte ontkoppeling zou daar tot „grote inkomensgevolgen” leiden, vreest Veerman, mede doordat andere Europese landen deze subsidies nog niet zullen loskoppelen. De zuivelpremie, dit jaar ingevoerd en bedoeld om de daling van de bodemprijs voor melk(producten) te compenseren, blijft ook tot en met 2006 gekoppeld aan de hoeveelheid melk die een bedrijf per jaar mag produceren.

In zijn brief benadrukt de minister dat deze keuzes „niet voor altijd zijn.” Het loskoppelen van de subsidies van de productie zal volgens Veerman verder worden doorgevoerd, terwijl de inkomenssteun steeds meer afhankelijk wordt van „het leveren van een actieve bijdrage aan beheer van natuur- en landschapswaarden.”

Volgens elf maatschappelijke organisaties, waaronder de Stichting Natuur en Milieu, laat de minister met zijn voorstel aan de Kamer de kans liggen om „duurzame landbouw vooruit te helpen.” Volgens het nieuwe Europese landbouwbeleid kan iedere lidstaat 10 procent van de landbouwsubsidies hiervoor gebruiken. Veerman doet dat niet.