Column: Bijziendheid van de feministen
Feministen, die waren niet mis. Ze tooiden zich met de naam ”Dolle Mina” en stortten zich op alles wat zij aanzagen voor mannelijke dominantie. Soms hadden ze wel gelijk want mannen werden nogal eens voorgetrokken boven vrouwen, maar de Mina’s schoten vaak door. Het huwelijk zagen zij als een dwangbuis waarin de vrouw maar één recht had, het aanrecht. Je deed pas mee in de feministische gelederen als je van je vent af was, voortaan als lesbienne door het leven ging, gehuld ging in een stoere tuinbroek, demonstreerde voor vrije abortus en ’s avonds een geurig sigaartje opstak.
Behalve dat de feministische beweging zeker met een aantal zinnige voorstellen kwam, speelde ze zich toch vooral in de kijker met tamelijk bespottelijke ideeën. Timmerman moest timmermens worden, want waarom zouden alleen mannen kunnen timmeren? En brandweerman diende brandweermens te worden. Zo was er een heel rijtje, en zelfs de toenmalige Emancipatieraad heeft zich over deze uiterst gewichtige kwestie gebogen.
Ook binnen de kerken hielden zich feministen op. Zij vonden de Bijbel een afschuwelijk boek omdat mannen veel meer aanzien en macht kregen toebedeeld dan vrouwen. Wat hen evenwel het meest stak, was dat de Hoofdpersoon in het Nieuwe Testament een man was. Dat kon echt niet meer in de twintigste eeuw. De geschiedenis diende herschreven te worden. Of ze dachten aan een transgender of aan een vrouw weet ik eerlijk gezegd niet meer, maar wat ik me nog wel herinner, is dat het allemaal bloedserieus was bedoeld.
Vandaag de dag horen we niet veel meer van de zijde van de feministen. Zo af en toe lopen ze te hoop tegen het bekende glazen plafond. Maar voor de rest is het redelijk stil, onder meer omdat de emancipatiebeweging veel van haar doelen heeft bereikt.
Stil zijn de feministen dus, ja, te stil. Dat zegt de sociologe Jolande Withuis. Bij een boekpresentatie stak ze vorige week een tirade af die er niet om loog. Het ging over de houding tegenover moslims. Zo geoefend het oog van de feministen indertijd was bij het ontwaren van het minste onrecht, zo bijziend bleken ze te zijn toen zich hier in dit land honderdduizenden gastarbeiders en hun gezinnen hadden gevestigd. Wat die deden, was –vergeleken bij de autochtone bevolking– discrimineren in het kwadraat.
Men neme de vrouwenbesnijdenis. Je reinste verminking en onderdrukking. Heeft u feministen hiertegen zien of horen protesteren? Ik niet. Of wacht, één vrouw wel: Hirsi Ali. Maar die moest het vuile werk wel helemaal in haar eentje opknappen. Tegen de multiculturele stroom in roeien was de Mina’s iets te dol.