„NIPT geschikt voor hoogrisicozwangere”
De nieuwe bloedtest voor het opsporen van aangeboren afwijkingen dringt ook in Nederland het gebruik van riskante en ingrijpende testen door zwangere vrouwen terug.
Onderzoekers van de acht academische centra in Nederland concludeerden dat woensdag in het vakblad Prenatal Diagnosis, op basis van hun bevindingen tussen 1 april en 1 september 2014.
Voor de zogeheten niet-invasieve, prenatale test (NIPT) kwamen in die periode 1413 vrouwen in aanmerking; 86 procent koos er ook daadwerkelijk voor. Het aantal vrouwen dat koos voor de riskantere vruchtwaterpunctie nam af met 62 procent.
Aan de vrouwen werd vooraf gevraagd hoe ze zouden reageren op een negatieve uitkomst van de screening. Van de vrouwen die kozen voor een verouderde prenatale test gaf daarop 87 procent te kennen de zwangerschap te willen beëindigen. Van de vrouwen die kozen voor de NIPT had 58 procent die intentie. De overige 42 procent wilde wellicht de NIPT om zich te kunnen voorbereiden op de mogelijk komst van een gehandicapt kind, aldus de onderzoekers.
Van de vrouwen die kozen voor de NIPT kregen er 39 te horen dat hun kind waarschijnlijk het downsyndroom zou hebben; 37 keer bleek dit juist. Bij een kind werd het downsyndroom pas na de geboorte vastgesteld.
Tot 1 april 2017 mag de NIPT in Nederland alleen worden aangeboden aan zwangeren die eerst een combinatietest ondergaan en daarna te horen krijgen dat hun kind waarschijnlijk wordt geboren met het downsyndroom, het edwards- of het patausyndroom.