Opinie

Voor de toekomst van onze kinderen

In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus een toespraak houdt. Dinsdag 18 oktober sprak Pieter Grinwis (ChristenUnie/SGP).

Pieter Grinwis
19 October 2016 13:51Gewijzigd op 16 November 2020 07:41Leestijd 8 minuten
Pieter Grinwis  beeld RD
Pieter Grinwis beeld RD

Afgelopen maand ben ik opnieuw vader geworden van een gezonde zoon. Als iets je doet stilstaan bij het thema ”toekomstgericht beleid” –het onderwerp van vandaag– dan is het wel de geboorte van je kind. Als je aan de rand van de wieg staat en je kijkt naar dat kleine mannetje, dan kunnen je gedachten onwillekeurig afdwalen naar de toekomst. Hoe zal hij opgroeien in deze stad? In wat voor land komt hij terecht? Welke wereld laten wij hem na?

Deze vragen heb ik het afgelopen jaar ook mogen stellen in een ander verband. Ik mocht namelijk meeschrijven aan het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie, dat afgelopen vrijdag is gepresenteerd onder de titel ”Hoopvol realistisch. Voorstellen voor een samenleving met toekomst”. Die titel brengt precies het thema van deze dienst onder woorden: toekomstgericht beleid. In zo’n proces als het discussiëren over en het schrijven van een verkiezingsprogramma staat bij uitstek de toekomst centraal. Voor welke uitdagingen staan we? Wat voor samenleving staat ons voor ogen? Welk beleid moeten we voeren? Welke keuzes horen daarbij?

In dit verkiezingsprogramma staat daarom niet voor niets de toekomst van onze kinderen centraal. Er zijn veel redenen om juist als christelijke politicus die centraal te stellen. Niet omdat de andere generaties geen aandacht verdienen, maar we voelen allemaal wel aan dat de beslissingen van vandaag impact hebben op de wereld van morgen. Door in de politiek de aandacht te richten op de toekomst van onze kinderen, komen we los van de waan van de dag, van kortetermijndenken en richten we ons op wat op lange termijn nodig en goed is.

Ruimte voor gezinnen

Een onderwerp waar je die langetermijnfocus ziet terugkomen, is de waarde van het gezin; elke christelijke partij onderkent deze waarde. Immers, als iets belangrijk is voor de toekomst van een samenleving, zijn dat stabiele gezinnen waar kinderen een liefdevolle, een goede start kunnen maken. Het is de plek waar liefde, geborgenheid en zorg voor elkaar centraal horen te staan. Opgroeien in een stabiel en liefdevol gezin geeft kinderen een stevige morele basis voor de rest van hun leven.

De laatste jaren zien we de financiële druk op gezinnen toenemen, ook vanuit de overheid. Als je kijkt naar het steeds grotere verschil in belastingdruk tussen kostwinnersgezinnen en tweeverdienersgezinnen, dan is zo langzamerhand elke verhouding zoek. Voor de toekomst van onze kinderen, voor een gezonde samenleving, is het van groot belang dat de overheid de druk op gezinnen in het spitsuur van het leven niet nodeloos opvoert. Dat een overheid het niet laat bij het uitspreken van mooie woorden over zorg voor elkaar en vrijwilligerswerk, en ondertussen fiscaal alleen de kant op stuurt van zo veel mogelijk betaalde arbeid voor beide partners in een gezin.

Een ander actueel onderwerp dat vraagt om toekomstgerichte keuzes is de zorg voor onze pensioenen. Voor een christenpoliticus kan de inzet volgens mij niet anders zijn dan proberen recht te doen aan alle generaties en niet als een belangenbehartiger op te komen voor maar één groep, omdat dat electoraal de beste kansen biedt.

Zorg voor de schepping

Een derde onderwerp dat bij toekomstgericht beleid in het oog springt is de zorg voor de schepping. Als christenen weten we ons rentmeester van een kapitaal dat we ongeschonden hebben door te geven aan een volgende generatie. We hebben de schepping zogezegd in bruikleen van onze kinderen. Meer dan bij de vorige twee financiële voorbeelden klemt het hoe we als politici en als samenleving in het algemeen tekort schieten in onze omgang met Gods schepping. Van de slechte luchtkwaliteit in een aantal van onze Haagse straten tot de plastic soep in de wereldzeeën. Van uitputting van bodemschatten tot aan steeds meer CO2-uitstoot.

Deze urgente opgaven zouden ons als christenen in beweging moeten zetten voor de schepping. En zeker ook de politiek. Want een duurzame energievoorziening en een duurzame economie krijg je niet zonder toekomstgericht beleid. Zo’n toekomst komt niet dichterbij zonder duidelijke duurzame keuzes. En ik haast me te zeggen dat we als christenen ons niet moeten laten leiden door allerlei maakbaarheidsdenken. Integendeel, we zetten ons niet in voor de schepping omdat ze maakbaar is, maar juist omdat ons ”gemeenschappelijk huis” zo kwetsbaar is. Prediker moedigt ons in ieder geval aan om aan de slag te gaan en niet te wachten op een beter moment. Immers „Wie op de wind blijft letten, zal niet zaaien. Wie naar de wolken blijft kijken, zal niet oogsten” (Pred. 11:4).

Wijze lessen

Over toekomstgericht beleid valt veel meer te zeggen dan deze drie voorbeelden. Bijvoorbeeld over de opgave om in deze stad met meer dan 140 nationaliteiten in harmonie met elkaar te blijven samenleven. Over de noodzaak om als nieuwkomer vanuit een onvrij land niet alleen fysiek, maar ook mentaal te verhuizen, willen we echt een gezamenlijke toekomst hebben in dit land. Over de opdracht om de vrede te bewaren en de vrijheid te bewaken, zodat ook onze kinderen een stil en gerust leven kunnen leiden, waarin er de ruimte is om God en de naaste te dienen.

Voor al deze vraagstukken heeft de Prediker wijze lessen: zie de werkelijkheid onder ogen, nuchter en realistisch. Kijk verder dan je neus lang is, verder dan vandaag en morgen. De eeuw is immers in ons hart gelegd. En de tijden mogen veranderen, ons leven mag vluchtig zijn, God blijft dezelfde.

Laatste wil

Afgelopen maand werd er bij ons thuis een zoon geboren, zo begon ik mijn verhaal. Ik eindig met een tegenovergestelde gebeurtenis. Afgelopen week stond ik namelijk aan de rand van het graf; om onze laatste opa te begraven. Niets zo vreugdevol om nieuw leven te verwelkomen en niets zo droevig, zo definitief als de dood in de ogen te kijken en afscheid te moeten nemen.

Natuurlijk, we weten allemaal dat Prediker gelijk heeft als hij zegt: „Er is een tijd om geboren te worden en een tijd om te sterven” (Pred. 3:2). Maar als een mens, ook als hij een lang en gezond leven heeft gehad, wordt afgebroken door ziekte, als hij ligt te wachten op de dood, dan doet dat pijn om te zien. Ook als verder mag worden gekeken dan de dood. We zijn immers geen uitstervend ras, maar de voorhoede van een nieuwe schepping. Christus is ons toch voorgegaan? Wat de toekomst ook brengen moge, Hij brengt ons naar dat onbekende land.

Dat is heel andere taal dan die van de pleitbezorgers van de ”laatstewilpil”. Onder de misplaatste noemer van barmhartigheid werd afgelopen week door het kabinet mensen de dood op bestelling in het vooruitzicht gesteld. Zelfbeschikking tot het bittere einde. Alhoewel zelfbeschikking, de staat voegt aan het ‘voltooide leven’ nog wel even een soort leeftijdsgrens en een stervenshulpverlener toe. En zo zitten in het kabinetsplan nog wel meer tegenstrijdige signalen die typerend zijn voor deze vorm van staatsliberalisme.

Het vraagstuk van leven en dood is ingewikkeld – ik zal de eerste zijn om dat te erkennen. Maar nu staat ons land mogelijk op het punt een grens te passeren, waar nota bene een commissie van wijzen onder leiding van Paul Schnabel voor terugschrok. Dan is er alle reden de vlag van waarde van en zorg voor kwetsbaar leven te hijsen in de politiek. Is er alle reden om als christenen in de samenleving naast mensen te gaan staan die eenzaam zijn, zich verloren, zich overbodig voelen en tegenover die laatstewilpil Gods ”laatste wil” te zetten.

Zoals boven een van de ingangen boven deze Waalse Kerk staat: „Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven” (Matth. 11:28). Of zoals op de laatste bladzijde van de Bijbel staat: „Laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen om niet” (Openb. 22:17b).

Dat zegt Jezus, de blinkende Morgenster. Die heldere ster die schijnt als de nacht op zijn donkerst is, het moment ook waarop de nacht niet lang meer duurt. De morgenster, de aankondiging van een nieuw begin. Het teken van hoop. Van dat het beste nog komt. De zon komt zo op, de nacht is bijna voorbij. Het wordt een prachtige, nieuwe dag.

Hoe het ook zal gaan, want:

In goede machten liefderijk geborgen

verwachten wij getroost wat komen mag.

God is met ons des avonds en des morgens,

is zeker met ons elke nieuwe dag.

De auteur is fractievoorzitter van de ChristenUnie/SGP in de gemeenteraad van Den Haag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer