Leefwereld asielzoekers belicht voor kinderen
Waarom draagt Esra een rode pet? Waarom vluchtte Wahideh uit Iran? En waarom heeft Ahmed een hekel aan vuurwerk? De boeken ”Kunnen we bij jou?” en ”Ik ben Miran” laten kinderen kennismaken met de leefwereld van asielzoekers.
Ooit zaten Ahmed en Esra bij elkaar in de klas op een basisschool in de Syrische stad Aleppo. Nu komen ze elkaar onverwachts tegen in een asielzoekerscentrum (azc) in Nederland. Ze vormen de hoofdpersonen van het kleurrijk geïllustreerde boek ”Kunnen we bij jou?” van Hijltje Vink, kinderboekenschrijfster en moeder van veel (pleeg)kinderen. Het boek is bedoeld voor kinderen van de basisschool en is per pakket van 50 stuks te koop. De uitgever benadert met name gemeentes om dit boekje voor alle basisscholen aan te schaffen.
Ahmed vertelt in het boek over de situatie in zijn land: „Er vielen bommen, er stonden huizen in brand.” Zijn opa en oma en broer komen om. Daarna ontvluchten zijn ouders hun land. Via Italië komen ze naar Nederland.
Evenals Ahmed maakt Esra een gevaarlijke tocht op een boot mee, tussen Turkije en het Griekse eiland Lesbos. Ze is gevlucht met haar moeder en grote broer. In Turkije mist haar broer de boot. Hij komt later alsnog op Lesbos aan. Uiteindelijk krijgen moeder en haar twee kinderen een kamer in een azc in Nederland.
Zal de papa van Esra, die in Syrië is opgepakt, ook ooit hierheen komen? Esra draagt altijd het rode petje dat ze van hem heeft gekregen, zodat hij haar zal herkennen, want ze is „best veranderd de laatste tijd.” Maar papa komt niet.
De auteur laat kinderen op een laagdrempelige en aansprekende manier kennismaken met de leefwereld van twee vluchtelingenkinderen. Aan het eind van het verhaal biedt ze algemene informatie over asielzoekers, waarbij ook aan de orde komt dat ze niet allemaal uit Syrië komen. Het boek bevat een „inleefspel” en vragen om in een klas te bespreken.
Een andere recent verschenen uitgave is ”Ik ben Miran” van Anne-Marieke Samson, die tot stand kwam in samenwerking met instanties zoals het Centraal Orgaan opvang asielzoekers en de Dienst Terugkeer en Vertrek. Samson geeft een breder beeld van de achtergronden van asielzoekers dan Vink. Hoofdpersoon is de 8-jarige Miran, die uit Armenië komt. In het boek vertelt hij zijn verhaal en stelt hij andere kinderen uit het ”aa-zet-cee” voor, zoals Idris, die zijn huis in Eritrea erg mist en later architect wil worden.
In het azc woont ook de 11-jarige Wahideh. „Ze komt uit Iran. Kijk, zie je dat kruisje om haar nek? Wahideh en haar familie waren eerst moslims en daarna werden ze christenen. Dat mag niet in haar land. Kun je je dat voorstellen?” Voor Wahideh is het heel spannend of ze een verblijfsvergunning zal krijgen.
De geïllustreerde uitgave wisselt de verhalen van kinderen af met eenvoudige uitleg over de asielprocedure. Ook bevat het een verklarende woordenlijst over begrippen zoals rebellen, rechtbank en status.
”Ik ben Miran” schetst een veelzijdig beeld van de achtergronden van asielzoekers en het leven in een azc. De één krijgt een huis, een ander moet het land uit. Zo komt Jurat op een dag niet meer op school omdat het gezin terugkeert naar Mongolië. Een paar kinderen moeten erom huilen. „We spraken met de hele klas af dat we Jurat niet zouden vergeten.”
Boekgegevens
”Kunnen we bij jou?”, Hijltje Vink en Paula Gerritsen (ill.); uitg. Drukkerij Wedding, Harderwijk, 2016; ISBN 978 94 911 9752 9; 52 blz.; € 60 (pakket, 50 stuks), via webshop heelnederlandleest.nl;
”Ik ben Miran. Verhalen van asielzoekerskinderen”,Anne-Marieke Samson en Suus van den Akker (ill.); uitg. Ploegsma, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 216 7631 9; 72 blz.; € 12,99.