Laat georganiseerde Bijbelstudie plaatsvinden onder ambtelijke verantwoordelijkheid
God heeft in het Woord en bij dat Woord de ambten ingesteld. Onze bestudering van de Bijbel dient daarom plaats te vinden onder ambtelijke verantwoordelijkheid, reageert ds. A. Schot op Jan van de Wetering (RD 10-10).
Van de Wetering doet een oproep aan kerkenraden om beleid te ontwikkelen dat ervoor zorgt dat de Bijbel opengaat in de gemeente. Zijn oproep komt mij niet onsympathiek over. Er is niets tegen op een Bijbelkring die functioneert onder ambtelijk toezicht. Ik voel me dan ook niet aangesproken door zijn vergelijking met rooms-katholieke geestelijken.
De auteur en ik zijn het wel principieel met elkaar oneens over de vraag of kerkenraden erop toe moeten zien dat er geen gezelschappen worden gehouden die niet onder ambtelijk toezicht staan. Van de Wetering meent dat dat niet altijd nodig is. Met dit standpunt keert hij zich niet alleen tegen mij, maar ook tegen zijn generale synode. De synode heeft namelijk bewust de vraag naar ambtelijk toezicht over kringen laten opnemen in de handleiding voor kerkvisitatie. Het is daarom het beste dat Van de Wetering de kerkelijke weg bewandelt om dit principiële verschil aan de orde te stellen. Mijns inziens los je dat niet op door te kiezen voor publiciteit.
In zijn betoog maakt Van de Wetering verder een vergelijking met godsdienstlessen op school en Bijbelstudies tijdens jongerenvakanties. Als Bijbelkringen in de kerk verboden zouden moeten worden, zouden ook deze activiteiten verboden moeten worden, zo beweert hij. Deze vergelijkingen snijden echter geen hout. Ook bij godsdienstlessen en Bijbelstudies op zomerkampen is er sprake van toezicht. De godsdienstlessen op school worden gegeven onder verantwoordelijkheid van een schoolbestuur. Vaak participeren er in de schoolbesturen ambtsdragers. De Bijbelstudies tijdens de zomerkampen worden gehouden onder verantwoordelijkheid van de jeugdbond en vallen daarom direct onder de verantwoordelijkheid van een kerkelijk deputaatschap.
Kernvraag is: onder welke verantwoordelijkheid vallen particuliere initiatieven binnen een kerkelijke gemeente? Precies, deze vallen onder verantwoordelijkheid van een gemeentelid. Dat gemeentelid valt echter als (doop)lid direct onder de kerkelijke verantwoordelijkheid van zijn of haar kerkenraad. Die kerkenraad heeft daarom het volste recht om aan zijn verantwoordelijkheid vorm te geven bij georganiseerde activiteiten. En dat niet alleen als gemeenteleden zich in leer of leven komen te misgaan.
Het pleidooi van de auteur om Bijbelkringen een formele plaats in de gemeente te geven, kan ik evenmin volgen. Zoals gezegd ben ik ook niet tegen een Bijbelkring die functioneert onder ambtelijk toezicht. Tegelijk kennen we al jaren tal van kerkelijke verenigingen die een formele plaats hebben in de kerken. Op deze kerkelijke verenigingen wordt de Bijbel onderzocht. Nieuwe initiatieven gaan ten koste van het bestaande verenigingen, zoals ook ds. J. A. Lammers en G. A. Stoop erkennen (RD 11-10). Ik wil er daarom toe oproepen om het bestaande verenigingswerk te ondersteunen en niet af te breken door ruimte te geven aan allerlei particuliere initiatieven.
Van de Wetering stelt in zijn artikel verder dat ik cynisch zou schrijven over de impact van Bijbelkringen op de avondmaalspraktijk. Laat duidelijk zijn: wat ik geschreven heb, is niet cynisch bedoeld. Tegelijkertijd is het wel iets waarover ik me zorgen maak. Er bestaat nogal eens een link tussen het deelnemen aan een Bijbelkring en de avondmaalsgang. Zo herinner ik me een kring die door buitenstaanders ‘de avondmaalsacademie’ werd genoemd. Dit omdat bezoekers van de kring binnen de kortst mogelijke tijd avondmaalsgangers werden.
Ten slotte, van harte ben ik het met de auteur eens dat we middellijk het Woord moeten gebruiken. Dat is het middel wat de Heere ons geeft. Maar laten we ook handelen naar dat Woord. Niet voor niets heeft God in dat Woord en bij dat Woord de ambten ingesteld. Als onze bestudering van dat Woord plaatsvindt onder ambtelijke verantwoordelijkheid, ben ik de laatste die dat wil bekritiseren.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Nunspeet.