„Het is mij een doorn in het oog dat consumenten wel kiezen voor kweekvis uit verre landen, waarbij je kunt discussiëren over de duurzaamheid, terwijl ze Noordzeevis laten liggen. Die wordt in vergelijking met andere voedingsmiddelen voor veel te lage prijzen verkocht, prijzen waar niet tegen te vissen valt”, zei de bewindsman.

Hij brak een lans voor een campagne om Noordzeevis „net zo bekend te maken als Nederlandse kaas” en zei zich daar persoonlijk voor in te willen zetten. Hij prees een initiatief als Zuidwestervis: verse Noordzeevis die sinds 2014 als streekproduct in regionale supermarkten in het Zuidwest-Nederland te koop is.

Van Dam ging kort in op de weerstand onder vissers tegen de Europese aanlandplicht, die momenteel gefaseerd wordt ingevoerd. De aanlandplicht blijft, stelde hij, maar Nederland zet zich wel in voor „maximale rek.”

„Wij willen niet het onmogelijke van vissers vragen. Daarom maken we ons sterk om voor bepaalde soorten uitzonderingen te krijgen. Ook kan een quotum voor bijvoorbeeld schar vervallen als daar geen biologische bezwaren tegen zijn”, aldus de bewindsman.

Tegelijk vindt hij dat daar wel iets tegenover moet staan: vissers moeten zich blijven inzetten om bijvangst te verminderen en selectiever te vissen. „Dat vergt voortdurende innovatie.” De sector heeft daar volgens Van Dam nu ruimte voor, omdat er in de kottervisserij weer goed verdiend wordt.

Voorzitter Job Schot van de onlangs opgerichte actiegroep Eendracht Maakt Kracht, die intrekking van de aanlandplicht wil, laat desgevraagd weten dat hij teleurgesteld is over Van Dams uitspraken. „Wij zullen blijven prikken.”