„Ik vraag om actie”, stelde Lagarde. „Elk land kan iets bieden. Ik wil dat elke minister, elke centrale bankier hier vertrekt met de vraag: wat kan ik doen om de groei te stimuleren? Die is nu al te lang te laag en bereikt te weinig mensen.”

Lagarde benadrukte dat alle vormen van beleid moeten worden ingezet en dat overheden niet alleen kunnen leunen op centrale banken. Daarbij wees ze expliciet op Duitsland, Canada en Zuid-Korea als landen die de financiële ruimte hebben om hun investeringen op te voeren.

De Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble wees er later op de dag in een debat met Lagarde op dat de Duitse overheid haar uitgaven al opvoert. De algemene roep om hogere uitgaven om de rest van Europa te helpen, wees hij echter van de hand. „Het is onzin om te zeggen dat andere landen sterker worden als Duitsland zich verzwakt.”

Het IMF vreest dat het uitblijven van sterkere en beter verdeelde groei tot steeds meer verzet tegen internationale handel en samenwerking zal leiden. Lagarde wees daarbij op de protectionistische neigingen van veel politici in Europa en de VS en waarschuwde dat die de economie juist verder in de put dreigen te brengen.

Schäuble deelt die vrees en wees naar de opkomst van rechts-populistische politici in Duitsland. „Ik had niet verwacht dat ooit nog mee te maken, maar we zullen het bestrijden”, stelde hij. „Zonder Europese integratie hadden we nooit de tragedie van Hitler achter ons kunnen laten, of de Koude Oorlog. Dat zullen we de mensen blijven vertellen.”

Lagarde benadrukte de rol van handel als de motor van groei. „Die moeten we niet beschadigen, dat zou economisch wanbeleid zijn. Maar we moeten wel zorgen voor een eerlijke verdeling binnen landen, ook voor mensen die achterop dreigen te raken. Dat geldt niet alleen bij de handel, maar ook bij de veranderingen in de industrie en dienstensectoren door nieuwe technologie.”