Binnenland

Relatie Nederland-Duitsland: van mof tot vriend

Het is nog niet eens zo heel lang geleden dat Nederlanders op weg naar Zwitserland liever wat extra kilometers door Frankrijk reden om maar niet door Duitsland te hoeven. Inmiddels trekt Duitsland zelf als vakantiebestemming. Het vroegere vijandbeeld is vrijwel verdwenen.

1 October 2016 14:39Gewijzigd op 16 November 2020 07:06
Het zandstenen beeld van een treurende weduwe in Putten herinnert aan de razzia van oktober 1944 waarbij de Duitsers een groot deel van de mannelijke bevolking wegvoerden. beeld RD, Anton Dommerholt
Het zandstenen beeld van een treurende weduwe in Putten herinnert aan de razzia van oktober 1944 waarbij de Duitsers een groot deel van de mannelijke bevolking wegvoerden. beeld RD, Anton Dommerholt

Zomer 2011. Een Nederlandse journalist doet zich op het Waterlooplein in Amsterdam voor als Duitser en probeert een fiets op de kop te tikken. De onwillige marktkoopman heeft het niet zo op Duitsers en ziet hem liever gaan dan komen. „De reactie van de marktverkoper kon, zacht gezegd, klassiek genoemd worden”, aldus Merlijn Schoonenboom, die de anekdote beschrijft in zijn drie jaar geleden verschenen boek ”Waarom we ineens van de Duitsers houden (maar zij daar zelf van schrikken)”. „Inclusief de verwensing dat hij ‘de fiets van zijn opa terug wilde’.”

Het voorval is de uitzondering op de regel dat Nederlanders tegenwoordig Duitsers best wel oké vinden. De Frankfurter Allgemeine Zeitung schreef in juni een artikel onder de veelzeggende kop ”Von den Moffen zu Lieblingen”. Vrij vertaald: Duitsers geen moffen meer maar favoriete buren. Nederlandse publicisten schrijven lovend over Duitsland, onderbouwt de krant zijn stelling. Ook heeft Duitsland Frankrijk verdrongen als populairste vakantiebestemming en volgen veel Nederlanders de Duitse politiek. Verder is ”salonfähig” lang niet meer het enige Duitse woord dat een plaatsje heeft verworven in het Nederlandse vocabulaire. Op één front blijkt de populariteit tanende: de jongste generatie Nederlanders spreekt nauwelijks nog een mondje Duits.

Verdubbeling

„Als vreemde taal is Spaans veruit het populairst”, reageert Wolfgang Schreiber van het Goethe-Institut in Amsterdam. „Studenten associëren het met zon, siësta en strand, terwijl Duits nog steeds een stoffig imago heeft. Maar Duitsland heeft wel de grootste economie van Europa en is een boeiend land.” Schreiber wijst op een onderzoek uit 2010 dat stelt dat Duits als vak in een zorgelijke toestand verkeert. Sinds enkele jaren maakt de Actiegroep Duits zich sterk voor de Duitse taal in Nederland.

De eerste vruchten worden inmiddels zichtbaar. „Het duurt een paar jaar voordat je wordt gehoord”, lacht Schreiber. „Maar van de drie lerarenopleidingen waarmee ik goede contacten heb, weet ik dat ze nu beduidend meer studenten hebben getrokken dan vorig studiejaar. Op Hogeschool Windesheim, waar ik één dag in de week lesgeef, verdubbelde het aantal zelfs van tien naar twintig.”

De in Duitsland geboren Schreiber emigreerde in 1982 naar Nederland en stond vanaf 1987 in Amsterdam voor de klas als docent Duits. Veel studenten waren destijds anti-Duits, herinnert hij zich. „Na de eenwording van Oost- en West-Duitsland werd het er niet beter op. Er verschenen publicaties over wat het Vierde Rijk werd genoemd. Toenmalig premier Lubbers was ook bepaald niet gecharmeerd van een verenigd Duitsland.”

Briefkaartenactie

Door aanslagen van extreemrechts bladderde Duitslands imago verder af. Toen in 1993 vijf Turkse Duitsers omkwamen door een aanslag, was de maat vol. Een Nederlands radioprogramma riep op de regering van bondskanselier Helmuth Kohl een briefkaart te sturen met daarop de tekst ”Ik ben woedend”. Zo’n 1,3 miljoen Nederlanders gaven hieraan gehoor.

In 1996 richtte de Nederlandse overheid het Duitsland Instituut op. Een in 1993 gehouden onderzoek van Clingendael was hiervoor mede de aanleiding, weet Schreiber. „Volgens de studie was meer dan de helft van de Nederlandse jongeren negatief over Duitsland. Velen van hen vonden Duitsers oorlogszuchtig. Het instituut moest de informatievoorziening in Nederland over Duitsland verbeteren.”

Het werk van het Duitsland Instituut mag niet worden onderschat, zegt Schreiber. „Maar Nederlanders gingen vooral positiever denken over Duitsland nadat de Duitse regering naar Berlijn was verhuisd. Steeds meer Nederlanders gingen erheen. Niet alleen als toerist, maar ook om er te gaan werken.”

Loftrompet

Vanaf halverwege de jaren negentig zijn Nederlanders anders over Duitsers gaan denken, zegt Hanco Jürgens, wetenschappelijk medewerker van het Duitsland Instituut. Een keerpunt was het bezoek van Kohl in 1995. Bij het Rotterdamse oorlogsmonument ”De Verwoeste Stad” van Zadkine legde hij een bloemenkrans als gebaar van verzoening. Nederland heroverwoog nadien ook zijn kijk op de eigen rol in de oorlog, weet Jürgens. „Wie destijds goed of fout was, bleek genuanceerder te liggen. Daardoor kregen we een andere kijk op ons buurland.” Ook op economisch terrein werden de banden aangehaald. Jürgens: „Zo had Duitsland veel belangstelling voor ons poldermodel en wij voor hun duurzame innovatie.”

Dat Nederlandse publicisten tegenwoordig vooral de loftrompet steken over de oosterburen, herkent Jürgens daarentegen niet. „Mij valt op dat er of heel kritisch of heel lovend over Duitsland wordt geschreven. Syp Wynia van Elsevier moet niets hebben van bondskanselier Merkels ”Wir schaffen das”. Anderen schrijven weer dat Merkel de enige politicus is met een rechte rug. Er is dus vooral polarisatie.”

Negen buurlanden heeft Duitsland. Tijdens de financiële crisis trokken Duitsland en Nederland samen op en ook wel daarna. Heeft Nederland een streepje voor? Jürgens: „Tussen Hollande en Merkel botert het niet zo. Daarom zoekt Duitsland steun bij andere landen en is Nederland een belangrijke partner om dingen mee voor elkaar te krijgen. Opvallend is de goede relatie tussen Merkel en Rutte, zeker sinds de laatste niet meer is gebonden aan de gedoogrol van Wilders. Rutte heeft in Duitsland belangrijke prijzen gewonnen.”

Blind

Geen enkel land heeft een grotere impact op de Nederlandse economie dan Duitsland. Een kwart van de Nederlandse goederen werd vorig jaar naar de oosterburen geëxporteerd, aldus CBS-cijfers. Van de dienstenexport was dat ongeveer 11 procent. Elke dag pendelen 6000 Nederlanders naar hun werk in Duitsland. Op zijn beurt neemt Duitsland graag Nederlandse producten en diensten af. De nieuwste editie van de Internationaliseringsmonitor noemt Duitsland „met afstand onze belangrijkste handelspartner, zowel op het gebied van import als van export.”

Simpel gesteld, aldus Judith de Bruijn van de Duits-Nederlandse Handelskamer (DNHK), is Nederland goed in dingen bedenken en Duitsland in het uitvoeren. „Nederland is toeleverancier voor veel producten waar ”Made in Germany” op komt te staan, of dat nu auto’s of windmolens zijn.”

Hoewel de samenwerking tussen beide landen goed is, valt er volgens haar nog een wereld winnen. „Veel Nederlandse ondernemers zijn er blind voor dat je ook over de grens zaken kunt doen. Anderen drijven weliswaar handel met Noord-Rijnland-Westfalen en Saksen, maar weten niet dat ondernemers in Beieren staan te trappelen om nieuwe handelspartners te vinden”, aldus De Bruijn. Afgelopen donderdag organiseerde de DNHK zijn tweede Duitslanddag om bij Nederlandse ondernemers de kennis over de Duitse markt te vergroten.

Ver weg

De wasmachine die vroeger in het ouderlijk huis van de in 1974 geboren Merlijn Schoonenboom stond, was van Duitse makelij. Niemand hoefde volgens hem echter te weten „waarom uitgerekend die vervelende Duitsers die nu zo goed in elkaar wisten te zetten.” Anti-Duitse gevoelens kreeg hij met de paplepel ingegoten. „Tot diep in de jaren negentig lag Duitsland ver weg”, schrijft hij in zijn boek. „Zelfs naar Zwitserland reden we liever een paar uur langer via Frankrijk dan via Duitsland.”

Inmiddels is Duitsland als het gaat om korte vakanties –minder dan vier overnachtingen– voor Nederlanders vakantieland nummer 1. Vooral Duitse steden vallen in de smaak. Deze plaatsen worden voor Nederlanders ook steeds gemakkelijker bereikbaar. Sinds mei dit jaar vliegt KLM rechtstreeks naar Dresden en vanaf begin volgend jaar start Transavia lijnvluchten naar München. Voor lange vakanties legt Duitsland het nog steeds af tegen Frankrijk, hoewel het verschil kleiner wordt. Omrijden naar Zwitserland om niet door Duitsland te hoeven, doet anno 2016 waarschijnlijk niemand meer.


Christelijk Putten vergaf Duitsers

Putten herdenkt vanavond de razzia van 1944, die honderden mannen het leven kostte. Veel vrouwen in het Gelderse dorp moesten na de oorlog verder zonder man. Een generatie kinderen groeide op zonder vader. Toch is 72 jaar later op straat nauwelijks meer wat te merken van anti-Duits sentiment.

Dinsdagmiddag. Een weerrecord wordt deze septemberdag niet gebroken, maar een jas is zeker niet nodig. De herfstzon verwarmt de gedachtenisruimte in de Puttense dorpstraat. Twee oudere dames bekijken de expositie over de gebeurtenissen van 1 en 2 oktober 1944. Op die data pakten Duitse soldaten 659 Puttense mannen op als vergelding voor het ombrengen van een Duitse officier door een verzetsgroep. De Duitsers voerden de overgrote meerderheid van de mannen weg naar Duitse concentratiekampen. Uiteindelijk bezweken er 552.

Op een tekst aan de muur vertelt een van de overlevenden wat hij heeft meegemaakt. Hij zegt de Duitsers na de oorlog nog jarenlang te hebben gehaat. „Ik kon niets van ze verdragen. Ik voer als kapitein op de Rijnvaart en als we aan wal kwamen en ik hoorde Duitsers bijvoorbeeld een woordenwisseling hebben, dan sprong ik ertussen en sloeg ik er meteen op los…”

Halve mof

Beheerder van de gedachtenisruimte Gert van Dompseler (1962) herinnert zich dat zijn opa na de oorlog ook niets van de Duitsers moest hebben. „Hij vervloekte ze. Begrijpelijk als je bedenkt dat drie van zijn broers werden weggevoerd. Als Duitse toeristen in Putten hem soms de weg vroegen, stuurde hij hen expres de verkeerde kant op.”

Als tiener was Van Dompseler ook anti-Duits, vertelt hij. „Met leeftijdsgenoten schold ik in de jaren 70 mensen die in de Tweede Wereldoorlog ‘fout’ waren geweest uit voor NSB’er. De voetballiefhebber herinnert zich ook nog zwaarbeladen wedstrijden tegen West-Duitsland in het WK van 1974 en EK van 1988. Dat is allemaal verleden tijd, zegt hij. Zijn kinderen kunnen zich de gevoelens helemaal niet meer voorstellen. Van Dompseler: „Mijn 21-jarige dochter woont nu zelfs samen met een jongen die een Duitse moeder heeft. „Halve mof”, zeggen we weleens gekscherend tegen hem.”

”Dankbaar voor Vergeving en Verzoening”, staat er op een bord op het grasveld bij de gedachtenisruimte. Het herinnert aan de vorig jaar als daad van verzoening gehouden reis van 75 Puttenaren naar het Duitse dorp Ladelund. In dat plaatsje was in de oorlog een werkkamp waar zeker 100 Puttenaren het leven lieten.

Jonge jongens

De Puttense mannen werden in 1944 weggevoerd vanuit de Oude Kerk. Over het plein voor de kerk loopt een vrouw met boodschappen in haar rollator. Ze was 12 jaar toen haar vader werd weggevoerd, zegt ze. Zij heeft hem nooit meer teruggezien. „Hij overleed in concentratiekamp Neuengamme. Na de oorlog ben ik er met mijn man één keer geweest, hoewel ik niet graag in Duitsland kwam.” Haatdragend is ze nooit geweest. „Van mijn moeder heb ik dat ook niet meegekregen.”

Al dertig jaar woont de in Varsseveld (Achterhoek) opgegroeide H. C. Colenbrander (86) in Putten. Zijn ouders hadden tijdens de oorlog veel te maken met Duitsers. „Na de oorlog komen jullie maar eens naar Beieren”, zeiden ze tegen hen. „De Duitsers werden echter naar Rusland gestuurd en overleefden de oorlog niet.”

Zijn vrouw herinnert zich dat aan het eind er veel „jonge jongens” kwamen die de oorlog zinloos vonden. Na 1945 werd het leven in Varsseveld al vrij snel weer normaal. Duitsers bleef je zien in het dorp, omdat Varsseveld vlak bij de Duitse grens ligt. „Christenen behoren Duitsers te vergeven”, zegt Colenbranders vrouw. „Puttenaren hebben dat gedaan. Ik heb maar een enkele keer gehoord dat een vrouw tot haar dood bleef zeggen dat ze dat niet kon.”

Psalm 84

Duitsers zijn er dinsdag eind van de middag niet in het centrum van Putten. Hun producten zijn er wel. Bakker Bart adverteert met 5 Duitse broodjes voor een euro. Ook de Duitse supermarktketen Lidl kreeg in het dorp voet aan de grond. Door de winkelstraat lopen de twee dames die eerder die middag de expositie in de gedachtenisruimte bekeken. De oudste van de twee, geboren in 1932 en woonachtig in het Achterhoekse Terborg, vindt het mooi dat de Puttense dominee de mannen Psalm 84 liet zingen voordat ze werden afgevoerd. De eerste twintig jaar na de oorlog kwam ze liever niet in Duitsland, vertelt ze. „En nog steeds ben ik er niet graag als het 4 mei is.”

Nederlanders zijn ineens van Duitsers gaan houden, stelt een in juni verschenen artikel in de Frankfurter Allgemeine Zeitung. Hoe denkt zij nu over haar oosterburen? Houden van is te sterk uitgedrukt, zegt de Achterhoekse. Wel vindt ze dat Duitsland een „normaal land” is geworden. Ook heeft ze meer begrip gekregen voor Duitsers die oorlog hebben gevoerd. „Ik heb geleerd om vanuit Duits perspectief naar de oorlog te kijken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer