Europol: cybercrime vaak vermijdbaar
De meeste cyberaanvallen zijn vermijdbaar. Om de steeds toenemende internetcriminaliteit tegen te gaan, kunnen overheden daarom wellicht beter investeren in preventie dan in het onderzoeken van individuele incidenten. Dat schrijft Europol in een woensdag verschenen rapport.
De in Den Haag gevestigde Europese politieorganisatie stelt dat „de meerderheid van de aanvallen geraffineerd noch geavanceerd is”. Hoewel sommige cybercriminelen wel over de nodige vaardigheden beschikken, ligt het vaak eerder aan een gebrek aan „digitale hygiëne” dat een cyberaanval slaagt. Daarmee bedoelt Europol dat de beveiliging vaak niet op orde is en gebruikers zich vaak niet voldoende bewust zijn van de gevaren.
In het rapport wordt onder meer de opmars van zogeheten cryptoware gesignaleerd. Dat is boosaardige software die bestanden versleutelt en als het ware gijzelt: het slachtoffer krijgt alleen weer toegang tot zijn eigen bestanden als hij daarvoor betaalt. Het fenomeen is uitgegroeid tot de voornaamste vorm van malware.
Volgens Europol worden mobiele telefoons ook steeds vaker met malware bestookt die vroeger vooral pc’s trof. Dat is een logisch gevolg van de vele gevoelige functies die bijvoorbeeld smartphones hebben, zoals bankieren.
Een andere categorie van cybercrime waar Europol zich zorgen over maakt, is kindermisbruik. De organisatie stelt dat allerlei technieken die de kans om ontdekt te worden verkleinen, zoals versleuteling en IP-anonimisering, inmiddels gemeengoed zijn geworden onder daders. Ze helpen elkaar aan de kennis om te voorkomen dat ze worden gepakt. Veel kindermisbruik waarvan video’s op internet terechtkomen, wordt gepleegd in landen waar veel armoede is en kinderen weinig bescherming krijgen van de overheid.