Column: Ver-jij-ing
„Zeg het maar”, sprak het winkelmeisje in mijn richting kijkend. „Waarmee kan ik je van dienst zijn …?” Ik bleef een ”jij” voor haar, terwijl het leeftijdsverschil tussen ons beiden toch zeker wel meer dan veertig jaar bedroeg. Bovendien waren wij elkaar volkomen vreemd.
Het zal behoren bij de egalitaire samenleving, waarin we allemaal gelijk zijn. Rangen en standen zijn sinds de dolle jaren zestig weggedemocratiseerd, en daarmee ook de omgangsvormen van vóór die tijd. We noemen elkaar in navolging van de Angelsaksische wereld ook al snel bij de voornaam, ongeacht maatschappelijke positie en leeftijd. Op Radio 1 hoort het bij het protocol. Dat overbrugt afstanden. Denken we.
Bewindslieden kennen we vooral als Mark, Diederik en Jeroen. Ik haat alle autoritaire arrogantie, maar weiger te geloven dat de kloof tussen kiezer en politicus verdwijnt als we in de waan gebracht worden van intiem te zijn met Sybrand, Gert-Jan en Kees. Ook een vorm van populisme?
Ongevraagd en te snel laten tutoyeren ondergraaft het respect voor de ander. Dat geldt niet alleen de minister, burgemeester, dominee, maar eveneens de loodgieter, timmerman en metselaar. Het voelt kleinerend en betuttelend als de gemeente ouderen in haar formulieren tutoyeert. Dán mijn computer. Die heeft inmiddels al drie keer gevraagd: „Wilt u dit programma afbreken of wilt u doorgaan?”
Nederlanders zouden een autoriteitsprobleem hebben, lomp en heel direct zijn. Wars zijn van gezag. Zou goed kunnen.
Groet iemand op straat je nog met goedemorgen, goedemiddag of goedenavond, dan is de kans groot dat die persoon minstens de leeftijd der sterken bereikt heeft. Wordt die groet ook nog eens gevolgd door ”mijnheer” of ”mevrouw”, dan kan het haast niet missen of u liep een eeuweling tegen het lijf, of iemand afkomstig van een andere planeet.
Als jonge dominee ontmoette ik lieden die in kleine kring in hoog geestelijk aanzien stonden en God uitgebreid tutoyeerden. Zij waren immers kind aan huis bij Hem. Vandaag wordt beweerd dat Hij daardoor dichterbij komt. De Duitsers doen het ook. En in dialecten gebeurt hetzelfde. Nog niet zo lang geleden kenden we alleen de gij-vorm. Jij en u waren nog niet uitgevonden. Maar of ”gij” en ”jij” volledig inwisselbaar zijn weet ik nog niet zo precies. Achter ”gij” kun je rustig meneer of mevrouw zetten, zonder dat het bespottelijk wordt.
Ik heb nog een punt. Misschien dwingt iets meer ”u” ook tot wat minder grofheid in de samenleving. Het klinkt belachelijk als je tegen een wildvreemde of tegen je baas zegt: „Ú bent een hufter…” Ik bedoel maar.