Orgaandonatie niet vrijblijvend, wel vrijwillig
De keuze om een orgaan te geven, is in de eerste plaats een zaak van burgers onderling. De rol van de overheid moet terughoudend zijn, stelt Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink.
Het besluit van de Tweede Kamer om, op voorstel van D66, het systeem van orgaandonatieregistratie te veranderen in een actieve donorregistratie (ADR) roept veel reacties en emoties op.
Onder christenen variëren de reacties sterk. Verschillende mensen hebben bezorgd de NPV gebeld om te vragen wat dit besluit gaat betekenen. Anderen waren verbaasd over de commotie. Orgaandonatie is toch een positieve daad van naastenliefde? En je kunt toch kiezen?
De laatste mensen gaan echter voorbij aan de fundamentele vraag of de overheid alles moet regelen wat in zichzelf positief is. De bijzondere gift van een orgaan moet volgens de NPV altijd een vrijwillige, eigen keuze blijven. Waar het ADR-systeem leidend wordt, verliest orgaandonatie haar kracht en is er van werkelijk ”doneren” geen sprake meer.
Burgers
De keuze om een orgaan te geven is in de eerste plaats een zaak van burgers onderling. De rol van de overheid moet dus terughoudend zijn: het gaat niet om een donatie aan de overheid, maar een gift tussen mensen onderling.
Dat geldt voor meer zaken die in zichzelf goed zijn. Denk aan vrijwilligerswerk of het geven van een gift aan een goed doel. Het is van groot maatschappelijk belang dat er vrijwillig gegeven wordt op tal van terreinen, maar dat betekent nog niet dat het aan de overheid is om dit verplichtend voor te schrijven. Iets wat je misschien als een morele verplichting kunt zien, moet niet alsnog een juridische verplichting worden. Een overheid moet haar grenzen kennen. Waar de rol van de overheid te groot wordt, zouden zomaar ongewenste gevolgen kunnen ontstaan.
De Grondwet spreekt van de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam (artikel 11) en van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. En dit is weer gebaseerd op de menselijke waardigheid van ieder mens. Hoewel binnen het ADR-systeem de vrijwilligheid benadrukt wordt, kan het in de praktijk toch een andere realiteit opleveren. Als jij geen gebruikmaakt van de mogelijkheid om vrijwillig te kiezen, wordt er een keuze voor jou gemaakt, namelijk ”geen bezwaar”.
Ethicus Theo Boer verwoordt het treffend in dagblad Trouw van donderdag 15 september: „Dat mensen nu feitelijk gedwongen gaan worden om een keuze te maken markeert een overgang van een liberale staat naar een regelstaat. De staat die zegt: Het donortekort gaan we met of zonder uw goedvinden oplossen. Als u niet meedoet heeft dat gevolgen voor wat wij met uw lichaam doen.”
Nood
Waar sprake is van nood, mag tegelijkertijd het nodige worden gevraagd om deze nood te lenigen. Waar orgaandonatie van wezenlijke betekenis is voor het verbeteren van de leefsituatie van ernstig zieken, mag daarom worden ingezet op verhoging van de bereidheid van mogelijke donoren om de keuze voor orgaandonatie te maken. Het is daarom van belang om te laten doorklinken dat orgaandonatie een goede zaak is en om te appelleren aan onderlinge solidariteit.
Het is jammer dat de discussie is blijven cirkelen rondom het systeem, terwijl er juist in de praktijk zo veel te veranderen en te verbeteren valt. De systeemdiscussie staat het antwoord in de weg op de vraag welke dingen wij kunnen doen die werkelijk effect hebben. Weten potentiële donoren bijvoorbeeld genoeg van procedures? Welke belemmeringen ervaren zij? Is voldoende bekend wat het begrip ”hersendood” betekent? De overheid is recent nog teruggefloten omdat de informatievoorziening rondom orgaandonatie onvolledig en onjuist is.
Naast deze belangrijke vragen is inzet nodig om financiële en organisatorische drempels weg te nemen. De uitname van organen moet goed zijn ingebed in de structuur van ziekenhuizen.
Er zijn ook mensen die bij leven een orgaan doneren. Behandel donorzorg daarom als medische zorg. Ondersteuning van mensen die bij leven willen doneren vraagt een geheel eigen begeleiding.
Belangeloos
Kortom: orgaandonatie steunt op de bereidwilligheid van de ene burger jegens de andere. Orgaandonatie moet belangeloos zijn. Verbeter het keuzesysteem door de drempels die mensen ervaren, serieus te nemen. Dit helpt hen te kiezen.
Dit laat onverlet dat de vrije keuze aan de mensen zelf blijft en orgaandonatie daarom een zaak blijft tussen burgers onderling. Het is een vorm van naastenliefde voor wie daar wel voor kiezen, en dit als naastenliefde beleven. Laat er tegelijk blijvend respect zijn voor degenen die daar niet voor kiezen. Aan de vrijblijvendheid van de vraag om donor te worden moet een einde komen, aan de vrijwilligheid niet.
De auteur is directeur van NPV|Zorg voor het leven.