Snoeien in regelgeving kan te ver gaan
Controllers, administrateurs, financiële specialisten in bedrijven en instellingen: allemaal zullen ze de voorbeelden kunnen oplepelen van wetgeving en regels die uitgevoerd dienen te worden. Het gros van hen heeft wel eens aan tafel gezeten met hun werkgever om een aantal onzinnige regels uit te leggen die tijd en energie en geld kosten. Allemaal het gevolg van te ver doorgeschoten regelgeving. Kortom, de administratieve last.
De zittende regering heeft nu het goede idee gehad om aan te kondigen dat de administratieve last moet worden verlicht. Dat hebben de bewindslieden met elkaar afgesproken in het regeerakkoord, en het idee kreeg een ruim onthaal. Als het goed aangepakt wordt, scheelt dat een forse papierwinkel per bedrijf. Samen met de vele administratieve uren is dat een forse kostenbesparing. Overigens is daarmee niet alleen de administratieve kracht van vele lasten bevrijd. Ook heel wat instanties die de controles moeten verrichten, krijgen tijd voor wezenlijker zaken. Maar voordat het zover is, moet er nog heel wat gebeuren. Allereerst betekent het heel concreet dat de ministersploeg de wet- en regelgeving onder de loep moet gaan nemen. Er zijn al leuke staaltjes bekend. Iemand als minister Zalm weet de mooiste voorbeelden altijd smeuïg naar voren te brengen, en niemand schatert zo hard als hijzelf bij het vermelden van de meest absurde regelzin uit het verleden. Zo vertelde hij onlangs dat ondernemers verplicht een mededeling moeten plaatsen in de Staatscourant bij het indienen van de jaarstukken bij de Kamer van Koophandel. Zo’n grapje kost uiteraard geld, want zelfs de Staatscourant draait niet gratis. Bovendien moest bewaakt worden dat het werkelijk gepubliceerd werd, en dus werd het bedrijf verplicht om de desbetreffende Staatscourant te kopen. En vast en zeker heeft men daarbij ook nog een bewaarplicht vastgesteld. Flauwekul dus, volgens Zalm, en daarom wil hij met zulke regeltjes korte metten maken. Een goed voorbeeld van te ver doorschieten van wet- en regelgeving.
Maar de ander kant is dat een minister ook weer te ver kan doorschieten in het afschaffen van regels. Wat dat betreft wordt het weer spannend bij het doorlichten van de Arbeidstijdenwet. In deze wet wordt onder andere de zondagsarbeid geregeld. Daar was iets grondig fout gegaan als gevolg van de regelkunsten van een vroegere CDA-minister, De Vries. Deze minister begon te morrelen aan de Arbeidstijdenwet en dat werd door de minister die hem opvolgde, PvdA’er Melkert, tijdens paars I gebruikt om de zondagsarbeid mogelijk te maken als werkgever en ondernemingsraad het eens waren over het feit dat de bedrijfsomstandigheden erom vroegen. Na een jarenlange strijd is de Arbeidstijdenwet op dat punt gerepareerd door het wetsvoorstel Bussemaker/Van Dijke. Daarin is geregeld dat naast de ondernemingsraad ook de individuele werknemer om instemming wordt gevraagd als de bedrijfsomstandigheden om zondagsarbeid zouden vragen. Dat was zinnige regelgeving en een nadrukkelijke verbetering van de wet.
Inmiddels is minister De Geus (opnieuw een CDA’er) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook bezig met het wegsnoeien van overbodige wet- en regelgeving. Daarbij komt hij ook bij de Arbeidstijdenwet terecht en raakt hij ook de zondag. Het valt vurig te hopen dat de minister niet ingrijpt in het artikel dat de juridische basis biedt om zondagsarbeid te weigeren. Het is al erg genoeg dat hij ook al van plan is om het aantal verplichte vrije zondagen (vier op de dertien) ter discussie stelt, waarbij het gaat om mensen die op zondag moeten werken omdat de aard van de arbeid erom vraagt. Te denken valt aan de gezondheidszorg, de politie, of de procesindustrie. Dat is dus werk dat valt onder het predikaat arbeid der noodzakelijkheid en barmhartigheid. Juist deze groep, die al uit de aard van hun beroep een aantal zondagen per jaar moet werken, wordt door de afschaffing van het aantal verplichte vrije zondagen geconfronteerd met een eventuele verzwaring van het aantal zondagen waarop gewerkt moet worden. Daar gaat het niet alleen meer om het principe van zondagsheiliging, maar ook om zondagsrust. Hopelijk keert de minister terug op zijn schreden. Juist bij deze thematiek gaat het niet om onzinnige en nodeloze regelgeving. Hier worden juist zeer wezenlijke zaken geregeld. Hier worden werkgevers niet belast met administratieve rompslomp, maar worden werkgevers en werknemers in bescherming genomen tegen lasten die te zwaar zijn om te dragen. Dan is de rem er opnieuw af en is de kans op doorschieten zowel letterlijk als figuurlijk aanwezig.
Minister, schiet niet door, want dan schiet u mis!
De auteur is directeur van de RMU.