Het betreft de wet die regelt dat er voor seksbedrijven een landelijke, uniforme vergunningplicht moet komen, zodat gemeenten beter in staat zijn om te handhaven en op te treden tegen misstanden. Zelfstandig opererende thuiswerkers in de seksbranche die vanuit hun woning en op vrijwillige basis hun seksuele diensten aanbieden, vallen niet onder deze vergunningplicht.

In de Tweede Kamer leidde dat tot onduidelijkheid over de vraag waarin een zelfstandige thuiswerker zich van een prostitutiebedrijf onderscheidt. Eind juni verduidelijkte minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) daarop dat er bij een prostitutiebedrijf sprake moet zijn van een exploitant die de prostitué in staat stelt zich te prostitueren. Krijgen de opsporingsdiensten zo’n uitbater niet in het vizier, dan geldt de prostitué als zelfstandige.

Een keur aan deskundigen bezocht dinsdag het Eerste Kamergebouw om de Senatoren te adviseren over de te verwachten effecten van de wet. Meerdere experts zeiden bij die gelegenheid bezorgd te zijn dat Van der Steur mensenhandelaren met deze uitleg van het begrip “zelfstandige” een prima mogelijkheid biedt om de vergunningplicht te ontduiken. „Zodra een prostitué zichzelf in een advertentie omschrijft als kleine zelfstandige zijn onze mogelijkheden om in het kader van bestuurlijk toezicht nader onderzoek te doen naar mogelijke misstanden eigenlijk al verkeken”, verduidelijkte teamleider J. Custers van het Controleteam Prostitutie en Mensenhandel van de politie in Rotterdam zijn zorg. „Dan resteert slechts nog de mogelijkheid van een strafrechtelijk onderzoek. Dat is veel ingewikkelder, want dat vereist een machtiging voor het binnentreden. Bovendien zijn de mensen die je wilt ondervragen dan niet meer tot medewerken verplicht.” Ook de gemeente Amsterdam is bezorgd het zicht op de thuissector in de seksbranche te verliezen, aldus beleidsmedewerkster M. van Groenestyn.

CDA en PvdA willen weten wat Van der Steur van deze zorgen vindt.

Behalve over de prostitutiewet spraken Senatoren en deskundigen zich ook uit over het initiatiefwetsvoorstel van ChristenUnie, PvdA en SP om prostituanten strafbaar te stellen die wisten of ernstig konden vermoeden dat de prostitué van wiens diensten zij gebruik maakten slachtoffer was van uitbuiting. De GroenLinks-Eerste Kamerfractie, die nodig is om de wet aan een meerderheid te helpen, twijfelt nog over het geven van steun, zo viel af te leiden uit de woorden van GroenLinks-Eerste Kamerlid T. Strik. Zij vroeg zich af of het niet volstaat dat alleen klanten die met zekerheid weet hadden van misstanden strafbaar worden gesteld.

Custers en Nationaal Rapporteur Mensenhandel C. Dettmeijer braken echter een lans voor de huidige initiatiefwet. Custers verwees daarbij naar de Schiedamse Kelderboxzaak, over een 16-jarige meisje dat door haar vriend en loverboy werd gedwongen tot het verrichten van seksuele handelingen. „Als er een klerenkast voor de deur staat en zo’n meisje haar werk moet doen op een matras terwijl ze ook nog eens onder de blauwe plekken zit, zou ik dolgraag achter de klanten willen aangaan”, zei Custers. „Of ze wisten van de uitbuiting is een lastige, maar dat je in zo’n zaak op z’n minst een ernstig vermoeden moet hebben, staat vast.”