Column: In welke afvalbak hoort composteerbaar plastic?
We hebben thuis regelmatig discussies over waar we naartoe moeten met de verpakkingen van composteerbaar plastic. Moeten deze bij het plastic afval, bij het gft, op de composthoop of moeten ze bij het restafval? Omdat we vast niet de enigen zijn met deze vraag, heb ik het uitgezocht.
Composteerbaar plastic is herkenbaar aan het logo met een kiemplantje of met het ”OK compost”-embleem. Soms zijn ze knisperig, zoals de verpakkingen van bijvoorbeeld biologische paprika’s of mango’s, soms zijn ze zacht en niet goed doorzichtig, zoals bij wikkels van sommige tijdschriften. Het plastic is gemaakt van hernieuwbare grondstoffen zoals aardappelzetmeel, mais of rietsuiker. Daar zit dan ook vooral de milieuwinst: er is geen olie nodig om deze plastics te maken, alleen grondstoffen die opnieuw kunnen groeien.
Overigens is die milieuwinst nog wel discutabel. Want voor het verbouwen van mais, rietsuiker of aardappels is landbouwgrond nodig, evenals water en mogelijk bestrijdingsmiddelen. Mocht het plastic gemaakt kunnen worden uit reststromen, zoals aardappelschillen die overblijven bij de verwerking tot aardappelproducten, dan is die milieuwinst er wel degelijk. Daarbij staat de techniek nog in de kinderschoenen, dus wellicht is er nog een efficiëntieslag te maken voor wat betreft de benodigde hoeveelheid grondstoffen. Composteerbeer plastic levert wel CO2-winst op. Volgens Milieucentraal scheelt het gebruik van bioplastics ongeveer 20 procent aan energie en CO2-uitstoot ten opzichte van plastics op aardoliebasis.
Composteerbare plastics kunnen het beste worden gescheiden via het gft-afval. Hoewel het ”composteerbaar” heet, is het niet verstandig om de verpakkingen op de eigen composthoop te gooien. Het duurt heel lang voordat de plastics onder die omstandigheden composteren. Ze zijn ”industrieel composteerbaar”, wat betekent dat het in een professionele composteerinstallatie voor gft-afval onder een bepaalde temperatuur in principe binnen twaalf weken bijna volledig kan vergaan.
Dit geldt alleen voor de verpakkingen met het kiemplantlogo en het ”OK compost”-embleem. Als er alleen ”biologisch afbreekbaar” op staat zonder deze keurmerken, is de kans groot dat er toch plastics bij zitten die niet bij het gft-afval mogen. Etiketten mogen wel op de plastics blijven zitten, dat verstoort het proces van composteren niet.
Sommige gemeenten zijn bang dat de bioplastics niet voldoende composteren en adviseren om deze verpakkingen bij het restafval te gooien. Volgens Milieucentraal is dat ook een milieuvriendelijke manier om ze te scheiden, omdat de warmte die vrijkomt bij de verbranding van restafval gebruikt wordt om elektriciteit van te maken. Dat bespaart brandstof en daarmee het milieu.
Dat vind ik eerlijk gezegd een kromme redenering. Verbranding is een van de minst milieuvriendelijke manieren om met afval om te gaan. Tijdens mijn studie leerde ik de zogenaamde ladder van Lansink, de afvalhiërarchie die zes stappen aangeeft van meest milieuvriendelijke naar minst milieuvriendelijke manier van omgaan met afval. Verbranden staat op plaats vijf, net voor de meest vervuilende, namelijk het storten van afval. Als er energie uit het afval gewonnen kan worden, komt het op trede vier, maar staat het nog altijd in het oranje.
Op plaats twee en drie van de ladder van Lansink staan hergebruik en recycling. Composteerbaar plastic mag echter niet bij het plastic afval komen. Dat vermindert de kwaliteit van het totale plastic en dus ook van de producten die ervan gemaakt worden. We moeten composteerbaar plastic misschien ook niet bekijken als plastic, maar als een verpakkingsmateriaal gemaakt van plantaardig materiaal. Daarom is op dit moment dus de beste plek de gft-bak, waarna het onder de juiste omstandigheden vrijwel volledig kan composteren.
Toch ben ik niet helemaal tevreden. Want van mij hoeven die biologische paprika’s helemaal niet in plastic verpakt te worden. De sticker kan zo op de paprika worden geplakt of, beter nog, gewoon worden aangebracht boven de krat waarin ze liggen. De komkommers en de bananen hebben al een prima schil die ze beschermt, waarom nog een extra laag eromheen? Hetzelfde geldt voor de tijdschriften, die mogen van mij zonder wikkel worden bezorgd. Ik maak er geen probleem van als er een hoekje is omgevouwen.
Niet voor niets staat op nummer één van de ladder van Lansink: preventie. Het voorkomen van afval is vele malen beter dan het produceren en industrieel composteren van bioplastics, dat, hoe goed ook bedoeld, nog altijd heel veel energie kost. En het voorkomt dus de nodige vragen over in welke afvalbak het afval thuishoort.
Dr. Martine Vonk werkt als lector ethiek en technologie bij Saxion. Reageren? rubriekforum@refdag.nl