Europese beurzen doen stapje terug
De AEX-index in Amsterdam stond maandagmiddag op verlies. Ook elders in Europa deden de graadmeters eens stapje terug. Beleggers moesten het doen met een nagenoeg lege agenda. Wel werden uitspraken verwerkt van ’s werelds belangrijkste centrale bankiers tijdens hun conferentie van de afgelopen dagen in het Amerikaanse Jackson Hole.
De AEX-index stond kort na de openingsbel op Wall Street 0,3 procent in de min op 451,87 punten. De MidKap zakte 0,2 procent naar 643,89 punten. De hoofdgraadmeters in Frankfurt en Parijs leverden 0,6 en 0,4 procent in. In Londen is de beurs maandag gesloten vanwege een feestdag.
Fed-president Janet Yellen liet vrijdag in Jackson Hole doorschemeren dat de kans op een snelle renteverhoging in de VS is toegenomen. Haar secondant Stanley Fischer wees zelfs expliciet op de kans dat de rente nog in 2016 tweemaal zal worden verhoogd. ECB-bestuurder Benoît Coeuré zei juist dat de Europese Centrale Bank zijn stimuleringsbeleid nog verder zal moeten uitbreiden, als overheden niet meer doen om de economische groei op gang te brengen.
In de AEX was chipmachinemaker ASML de sterkste stijger met een plus van 0,7 procent. Staalconcern ArcelorMittal sloot de rij, met een min van 2,8 procent. Ook Gemalto behoorde met een min van 1,8 procent tot de sterkste dalers.
Bij de kleine fondsen steeg Esperite 12,3 procent. Het stamcelbedrijf liet weten nieuwe aandelen en converteerbare obligaties uit te geven als onderdeel van de eerder gemelde externe financieringsronde. Volgens het bedrijf zal tot maximaal 20 procent van het huidige uitstaande aandelenkapitaal aan nieuwe stukken worden uitgegeven.
Volkswagen verloor in Frankfurt 1,4 procent. De toenmalige top van de automaker was in maart 2015 al op de hoogte van het verschil in emissies bij testen van dieselauto’s en bij werkelijk gebruik, zo meldde Bild am Sonntag afgelopen weekeinde.
De prijs van een vat Amerikaanse olie daalde 1,6 procent naar 46,88 dollar. Brentolie werd 1,4 procent goedkoper bij 49,22 dollar per vat. De euro werd verhandeld voor 1,1165 dollar, tegen 1,1240 dollar aan het einde van de Europese beurshandel op vrijdag.