Kerk & religie

Kreupel en ziek

Hooglied 1:8

E. Fransen
29 August 2016 08:30Gewijzigd op 16 November 2020 06:02

„Indien gij het niet weet, o gij schoonste onder de vrouwen, zo ga uit op de voetstappen der schapen, en weid uw geiten bij de woningen der herderen.”
Er zijn ook kreupele schapen. Dit wordt op geen weg van rozen en in een land van vrede geleerd. Een moeder vertroostte er haar kinderen in armoede mee dat God leefde; maar toen de nood hoger klom, schreide zij. Toen vroeg een van haar kinderen: „Moeder, is God nu dood?”

Ja, Gods weg ligt in het heiligdom. De Heere zei tot Jakob: „Keer weder in het land van uw maagschap.” Waarom laat de Heere dan toe dat Ezau hem met 400 man tegen komt? Wel, om Jakob worstelen en wenen te leren, hem kreupel te maken en voetstappen voor het volk des Heeren na te laten: „Aldaar sprak God met ons” (Hosea 12:5). Als dan de Heere ongedacht uitkomst schenkt, „zal de kreupele springen als een hert” (Jesaja 35:6).

Er zijn ook zieke schapen: hoe gezonder in het geloof, hoe zieker in zichzelf. De Heere gebruikt geen dode standbeelden of geleerde geneesheren in Zijn kerk, om maar wat te schrijven en te prediken buiten hun harten. O nee, die zijn zielsziekte niet gevoelt, kan over Sions rampen geen klaagliederen aanheffen; hoort David eens weeklagen: „Mijn etterbuilen stinken, mijn darmen zijn vol van een verachtelijke plaag, en er is niets geheels in mijn vlees” (Psalm 38). Jesaja roept uit: „Het ganse hoofd is krank, en het ganse hart is mat” (Jesaja 1:5,6).

E. Fransen, predikant te Barneveld (”Sions weeklacht”, 1926)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer