D66 wil afschaffing van preventieve ontslagtoets
D66 wil het ontslagrecht versoepelen door onder meer de preventieve ontslagtoets af te schaffen. Tegelijk wil de partij flexwerkers meer zekerheid geven. Zij dienen bijvoorbeeld direct recht te krijgen op de opbouw van een transitievergoeding, in plaats van pas na twee jaar.
De maatregelen moeten ertoe leiden dat werkgevers eerder mensen in vaste dienst nemen. Dat blijkt uit een notitie die D66 afgelopen weekend naar buiten bracht.
Volgens de partij is een vast contract steeds moeilijker bereikbaar, vooral voor mensen met een lagere opleiding. De in 2015 ingevoerde Wet werk en zekerheid, die werd gesteund door D66 en tot meer zekerheid moest leiden bij werknemers met tijdelijke contracten, heeft dat probleem niet opgelost. Vorig jaar was 83 procent van de nieuwe banen een uitzendbaan of een tijdelijke baan. Werknemers met deze banen leiden vaak een onzeker bestaan, stelt D66.
„Werkgevers zullen moeten afkicken van het veelvuldig inzetten van goedkope flexwerkers voor werk dat helemaal niet tijdelijk is. Tegelijkertijd moeten we het voor werkgevers minder risicovol maken om mensen in vaste dienst te nemen”, aldus D66-leider Pechtold.
Andere partijen reageren verschillend op het plan. De SP en GroenLinks zijn kritisch over het vergemakkelijken van de ontslagprocedure, de PvdA is positiever. CDA-Kamerlid Heerma wijst er in de Volkskrant op dat D66 niets verandert aan de positie van zzp’ers, die nu vaak concurreren met vaste krachten. Ook blijft volgens hem onduidelijk hoe D66 het probleem van de verplichte doorbetaling bij ziekte wil oplossen. Vooral kleinere bedrijven nemen om die reden geen mensen in dienst.
Vakorganisatie RMU is tegen afschaffing van de preventieve ontslagtoets. Volgens coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid Chris Baggerman zou het beter zijn als D66 iets zou doen aan de „riante” belastingvoordelen van zzp’ers. „We hebben in Nederland 1,2 miljoen zzp’ers, van wie velen geen echte ondernemers zijn maar toen ze werkloos werden voor zichzelf begonnen omdat dit zo aantrekkelijk is dankzij de zelfstandigenaftrek. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie met werknemers in loondienst.”