Amerikaanse beurzen kleuren rood
De beursgraadmeters in New York lieten woensdag halverwege de sessie kleine verliezen zien. Beleggers zijn in afwachting van de notulen van de meest recente beleidsvergadering van de Federal Reserve. Verder wisten winkelketens Lowe’s en Target de aandacht op zich gericht nadat ze de boeken openden. Dat deed ook leverancier van kantoorartikelen Staples.
De Dow-Jonesindex koerste omstreeks 19.30 uur (Nederlandse tijd) 0,2 procent in de min op 18.524 punten. De S&P 500 zakte 0,1 procent, naar 2175 punten. Technologiegraadmeter Nasdaq verloor 0,2 procent tot 5217 punten.
In de notulen die om 20.00 uur (Nederlandse tijd) worden gepubliceerd, zal worden gezocht naar aanwijzingen voor de timing van een nieuwe renteverhoging in de VS. De invloedrijke Fed-bestuurder William Dudley zei eerder nog dat een rentestap in september mogelijk kan zijn, gezien de verbetering van de Amerikaanse arbeidsmarkt. Daarmee verraste hij veel handelaren, want er wordt over het algemeen juist gerekend op een latere renteverhoging.
Winkelconcern Target leverde 5,7 procent in, nadat het zijn winstverwachting voor het hele jaar had verlaagd, onder meer vanwege afzwakkende verkopen in het afgelopen kwartaal. Doe-het-zelfketen Lowe’s kwam ook met teleurstellende kwartaalresultaten naar buiten en verloor 6,6 procent.
Ook Staples (min 7 procent) deed een stevige stap terug. De leverancier van kantoorartikelen leed in het tweede kwartaal verlies door afschrijvingen en kosten voor de mislukte fusie met branchegenoot Office Depot.
Kledingketen Urban Outfitters wist juist wel goede kwartaalcijfers te presenteren. Het werd daarvoor door beleggers beloond met een winst van 18 procent voor het aandeel.
Producent van netwerkapparatuur Cisco Systems verloor 1,4 procent aan beurswaarde. Naar verluidt is het bedrijf van plan 14.000 banen te gaan schrappen, ofwel 20 procent van het wereldwijde personeelsbestand. Cisco komt na de slotbel op Wall Street met zijn kwartaalresultaten.
De prijs van een vat Amerikaanse olie zakte 0,2 procent naar 46,51 dollar. Brent werd daarentegen 0,7 procent duurder bij 49,60 dollar per vat. De euro werd voor 1,1268 dollar verhandeld, tegen 1,1269 dollar bij het slot van de Europese beurzen.