Column: Nederlandse preken mogen wel wat zwarter
Er zit te weinig zwart in onze Nederlandse preken. Dat viel mij op tijdens een kerkdienst van The Methodist Church op Sint Maarten. Ik was op dat eiland in verband met een werkbezoek van de Eerste Kamer. Het bleek een indrukwekkende en Geestrijke eredienst, die ik bezocht met collega Ester van de ChristenUnie. Volgens mij kunnen wij nog wel iets leren van de zwarte broeders en zusters in deze gemeente (Efeze 3:18).
Weldadig was de warme ontvangst van gasten. De koster overhandigde mij een briefje waarop ik mijn naam en afkomst kon vermelden. Aan het begin van de dienst werden gasten persoonlijk welkom geheten en voorgesteld. Tevens werd beloofd dat de gemeente mijn kerkelijke gemeente zou blijven gedenken in haar gebeden.
Wat mij eveneens raakte, was de grote ernst en het doorleefde besef dat we tijdens de eredienst verkeren in de aanwezigheid van de Heere God. In het openingsgebed werd indringend gesmeekt of alle gesproken woorden, alle liederen, alle gebeden en al onze gedachten door de kracht van de Heilige Geest gericht zouden mogen zijn op de glorie van Christus.
De verkondiging van het Woord (vanuit de King Jamesvertaling) was in alle opzichten radicaal. Het begon met een concreet belijden van onze zonden. Wij hebben God niet zo lief als het behoort. Wij hebben onze naasten niet zo lief als het behoort. Wij schieten tekort in onze relaties. Wij besteden ons geld en onze kennis niet in de dienst van God.
Even radicaal was de verkondiging van de genade. Christus is meer dan machtig en gewillig om de grootste zondaar te redden. De vraag is niet of Hij ons genade wil bewijzen, maar of wij van die genade willen leven. Hij zoekt ons behoud, en niet onze ondergang. God had ons lief, vér voordat wij ook maar één gedachte aan Hem hadden. Er is slechts één allesbepalende vraag: wat heeft u met Christus gedaan?
Vervolgens werd een sterk appel op de aanwezigen gedaan om dit Evangelie in Gods kracht uit te dragen. Christus roept op om het Evangelie uit te dragen tot aan de einden van de aarde, maar wij komen niet eens aan de overkant van de straat. De goddeloosheid op Sint Maarten groeit, omdat vele christenen slapen. Dat wij zo weinig verwachting hebben van God, moet ons aanklagen. Christus komt bijna terug en wij laten zo veel mensen rustig doorwandelen naar een eeuwige verlorenheid.
De verkondiging was op meerdere momenten concreet en actueel. De predikant veroordeelde op scherpe wijze het net begonnen carnaval op Sint Maarten. De kerkelijke gemeente heeft hierover de overheid aangeschreven, maar ook persberichten uitgebracht. De zondag wordt door het carnaval ontheiligd en het feest werd als vulgair betiteld. De overheid zou dit moeten tegengaan. Theocratische momenten op een Caraïbisch eiland. Met zo’n kerk heb je geen SGP nodig!
Ook gemeenteleden werden aangesproken op hun houding tegenover het populaire feest: wie het carnaval bezoekt, houdt meer van de wereld dan van Christus. Wat zijn Nederlandse kerken en christenpolitici dan uiterst omzichtig in het concreet veroordelen van de zonde.
Het was een eredienst vol vonken van heilig vuur, die gloeiden en oplichtten in prachtige hymnes. Een dienst, met kinderen erbij, die tweeënhalf uur duurde. Voorbode van de hemelse vreugde die eenmaal zal aanbreken. Ook mooi was de ruimte voor spontaniteit. Een van de gemeenteleden bleek jarig en werd door de gemeente toegezongen: ”May the good God bless you”. Dit gebeurde op de wijs van ”Happy birthday to you”. Het maakte geen enkele inbreuk op de eerbied in de dienst.
Natuurlijk hoeven wij de zwarte preekcultuur niet te kopiëren. Maar zijn onze preken niet erg afgepast, afgerond en afstandelijk? De zwarte voorganger ging op in de preek. Boodschap en boodschapper versmolten. De preek zette aan tot reactie. Tot een gelovig beamen van zowel de veroordeling als de vrijspraak van de zondaar. Veel gemeenteleden deden dit door het uitspreken van ”amen”.
De prediking was een gebeuren waaraan niemand zich kon onttrekken. Omgeven door de geur van het Evangelie, die onze dood wordt zolang wij hem niet ons leven laten worden. De predikant maakte zich niet schuldig aan de veelvoorkomende vergissing om de preek te besluiten met een zoete wens of de oproep om maar veel te bidden of de Heere het wil schenken. Tijdens de verkondiging wordt de verzoening bediend. Op dát moment omhelzen of verwerpen wij Christus. Wie niet kiest, kiest ook!
Misschien is deze Bijbelse radicaliteit wel ons grootste leermoment. God gééft, al krijgen wij het nooit in de vingers.
Mr. D. J. H. van Dijk, lid van de Eerste Kamer voor de SGP