Kerk & religie

Winter- en zomertijden

Hooglied 1:7

9 August 2016 08:28Gewijzigd op 16 November 2020 05:36

„Zeg mij aan, Gij Die mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudde legert in de middag; want waarom zou ik zijn als een die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen?”

De Heilige Geest heeft door Salomo in het Hooglied hoge en diepe verborgenheden laten beschrijven. Een profetie voor de strijdende kerk dat winter- en zomertijden elkaar zullen blijven afwisselen, tijden van een weggaande en terugkomende Christus tot Zijn kerk, tijden dat zij zich in de kloof der steenrotsen gaan verbergen en dan weer vrijmoedig voor hun Liefste uitkomen, tijden van verachting en vervolging, en dan weer blinkende „als de dageraad, schoon, gelijk de maan, zuiver als de zon, schrikkelijk als slagorden met banieren” (Hooglied 6:10). De eigenschappen van het geloof in de uitverkorenen, van zwart en lieflijk, van gemis en vinden, van veraf en door Christus gekust worden, van licht en duisternis, om daardoor ook het werk van de herschepping te „volmaken” (Genesis 2:3). „De dag is Uw, ook is de nacht Uw; zomer en winter, die hebt Gij geformeerd” (Psalm 74). De Heere zegt: „Ik formeer het licht, en schep de duisternis” (Jesaja 45:7). Tot een hoge trap van genade bestaat niet de allerminste voorbereiding of trap ernaartoe, maar wel in de genade. Deze bestaat niet in de schoonschijnende en verleidende gaven van de „boom der kennis.” Ook niet in een diamanten geloof en inbeelding. Maar in de levendige zielsbehoefte dat Christus Zijn middelaarsambt in haar ziel mag uitwerken. Dit wordt, naar oosters gebruik, onder het zinne­beeld van een oprechte, reine liefde van een bruid tot haar Bruidegom opgehelderd.

E. Fransen,
predikant te Kampen

(”Sions weeklacht”, 1926)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer