Schaduwachtig
Jesaja 25:6
„En de Heere der heirscharen zal op deze berg alle volken een vette maaltijd maken, een maaltijd van reine wijn, van vet vol mergs, van reine wijnen die gezuiverd zijn.”
Wanneer de Heere in oude tijden geestelijke weldadigheden beloofde die Hij voornemens was bijzonder in de tijden van het Evangelie te schenken, dan belooft Hij die in bewoordingen die overeenkomst hadden met dingen die toen onder het volk in gebruik waren. Daardoor schaduwde de Heere onder die meer duistere bediening deze geestelijke dingen voor het volk af en gaf dat onder een deksel te kennen. Maar wel zo dat haar geen waarschuwingen ontbraken die haar genoegzaam te kennen gaven dat zij in deze uiterlijke dingen, die maar schaduwen van toekomstige geestelijke zegeningen waren, niet moesten berusten. Desondanks zagen over het algemeen de Israëlieten helaas niet verder dan op de uiterlijke letter en uitwendige schaduw.
Doch om nu nog dichterbij te komen, zo merk op dat de Heere, wanneer Hij Zijn volk uitleidde uit Egypte, hen op hun weg naar het beloofde land tot de berg Sinaï bracht. De Sinaï is een berg gelegen in het midden van een dorre woestijn, bezet met doornen en bramen. Hier verscheen God hun op een wijze die machtig was, om vrees en ontzag voor Zijn hoog geduchte Majesteit in hun harten te verwekken. Hij kwam neer in vuur, in donkerheid en duisternis, met verschrikkelijke donder en bliksem en het geluid ener bazuin. Uit Zijn mond en van Zijn rechterhand kwam een vurige wet voort (Ex. 19:16, Hebr. 12:18-19 en Deut. 33:2).
Thomas Halyburton,
hoogleraar in St. Andrews
(”De zondaar verheugd in Gods heiligdom”, 1763)