Minister noemt aanpak vogelpest succesvol
Mede doordat het ministerie van Landbouw eerder al veel ervaring had opgedaan met de aanpak van dierziekten, zoals varkenspest en mond- en klauwzeer, is de bestrijding van de vogelpest vorig jaar succesvol verlopen.
Dat concludeert minister Veerman van Landbouw in een brief aan de Tweede Kamer.
Hij reageert daarin op de evaluatie van de aanpak van de vogelpestuitbraak door adviesbureau Berenschot. Dat is over het algemeen positief over de manier waarop het ministerie de crisis heeft bezworen en de wijze waarop de crisisorganisatie functioneerde, schrijft Veerman.
Berenschot concludeert in zijn rapport ”De crisis tussen mens en dier” dat de overheid goed was voorbereid op een dierziektecrisis. De specifieke voorbereiding op een uitbraak van vogelpest was echter onvoldoende. Het bureau bekritiseert het ontbreken van een beleidsdraaiboek. Veerman plaatst daar een kanttekening bij. „Het is een illusie om te denken dat alle problemen die tijdens een crisis kunnen ontstaan, op voorhand kunnen worden opgelost met een beleidsdraaiboek.” De aanpak van een grote dierziekte-uitbraak „blijft immers maatwerk”, vindt de bewindsman.
Over de uitbraak van vogelpest vorig jaar schrijft Berenschot dat er „een unieke ziekte uitbrak in een sector die erg gevoelig is voor besmettingen met een crisisorganisatie die nog aan het uithijgen was van de vorige crisis.” Met net de mkz-crisis achter de rug rekende Nederland in maart vorig jaar niet op een uitbraak van vogelpest, die sinds 1926 hier niet meer was gesignaleerd.
Dit resulteerde er in dat er in eerste instantie zes dagen verloren zijn gegaan tussen vermoedens en daadwerkelijke vaststelling van de besmetting op een bedrijf in de Gelderse Vallei. Onderzoekers dachten niet direct aan de vogelpest. Het onmiddellijk inschakelen van dierenartsen en het vroegtijdig melden van symptomen had die wachttijd kunnen bekorten.
Veerman beaamt dat er „kostbare tijd” is verspild. Het voorkomen van dergelijk tijdverlies is een verantwoordelijkheid van alle partijen, reageert de minister. „Het niet melden van problemen door dierenartsen of pluimveehouders is onverantwoord”, betoogt de bewindsman. „Niet alleen loopt een bedrijf grote risico’s, ook de dieren van andere pluimveehouders worden daarmee in gevaar gebracht.”
Het rapport van Berenschot geeft aan dat de gevolgde aanpak van hobbypluimvee bij een volgende crisis „niet meer effectief zal zijn.” Die aanpak leidde ertoe dat alle hobbykippen in een vogelpestgebied moesten worden geruimd. Berenschot verwacht dat bij een volgende crisis hobbypluimvee „en masse zal worden verborgen of elders ondergebracht”, schrijft Veerman. Hij wil daarom het beleid herzien. Omdat de aanpak van vogelpest aan Europese regels is gebonden, kan hij echter niet uitsluiten dat er in de toekomst toch nog dieren die als hobby worden gehouden, moeten worden geruimd.
Voorzitter Wolleswinkel van de Nederlandse Organisatie voor Pluimveehouders (NOP) pleitte donderdag in de Tweede Kamer voor meer erkenning voor de vogelpest. Volgens de NOP-voorzitter kunnen de risico’s van de vogelpest niet gelijk worden gesteld met die van mkz en varkenspest. Wolleswinkel vroeg de Tweede Kamer om „aparte afspraken” over de verdeling van de kosten in geval van een uitbraak.
Het vogelpestvirus elders in de wereld lijkt te zijn uitgewoed. Bijna twee weken zijn geen nieuwe gevallen meer gemeld in Azië, Canada en de Verenigde Staten. Een woordvoerder van de Europese Commissie noemde de situatie donderdag „bemoedigend, maar nog lang niet veilig.” Het virus kan zich geruime tijd verborgen houden. Dan kan het plots elders opduiken, zoals in 2003 in Nederland bleek.