De wet is per 1 januari in werking getreden. Volgens de bond is het voor minima vaak volstrekt onduidelijk wanneer zij recht hebben op steun. Nogal eens ontbreekt het zelfs aan beleid.

Het Rijk heeft de lokale overheden volledig verantwoordelijk gemaakt voor de uitvoering van de nieuwe Bijstandswet. „Dat moet voor maatwerk zorgen, maar het maakt het voor mensen niet eenvoudiger op. Elke gemeente heeft weer andere regels voor de uitkeringen die aan mensen met een laag inkomen worden verstrekt", aldus voorzitter H. van der Kolk van FNV Bondgenoten donderdag bij de presentatie van het kennis– en informatiesysteem.

Bondgenoten wil met het systeem de bijna 100.000 leden die van een uitkering moeten rondkomen, op weg helpen in het „ondoordringbare woud" van regels in hun gemeente voor zaken als een extra uitkering, huursubsidie, een bijdrage voor opleiding of de aanschaf van een koelkast. De bond wijst er ook op dat niet alleen mensen met een uitkering recht op steun hebben. Ook personen met een klein pensioen of een deeltijdbaan komen vaak in aanmerking voor bijzondere bijstand.

Het kennis– en informatiesysteem is een soort databank, waarin adviseurs van de vakbond voor leden kunnen doorberekenen waar ze met hun inkomen in hun woonplaats recht op hebben. Een groot probleem is volgens H. Leenders van InzichtBV dat veel gemeenten geen (duidelijk) beleid hebben. „Veelal is niet bekend hoeveel inkomen iemand mag hebben en of het bezit van een auto meetelt. Een grote stad als Den Haag bekijkt bijvoorbeeld per individueel geval of er aanspraak op subsidie of een extra uitkering kan worden gemaakt."

Het gebrek aan duidelijkheid is volgens FNV Bondgenoten zeer onwenselijk. „Maatwerk is mooi, maar dit kan leiden tot willekeur", aldus Van der Kolk. Maar de vakbond ziet ook voordelen. Immers, zolang er niets is vastgelegd in beleid hebben mensen meer mogelijkheden om een aanvraag te doen en bezwaar te maken tegen een afwijzing.