Vernieuwing pensioenstelsel urgent voor jongeren
Vooral voor jongeren is een vernieuwing van het pensioenstelsel urgent. Chris Baggerman is daarom teleurgesteld dat het kabinet een hervorming van het stelsel opnieuw doorschuift.
Het is teleurstellend dat het kabinet de hete aardappel van een fundamentele hervorming van het pensioenstelsel doorschuift naar een volgend kabinet. Dit betekent dat er op z’n vroegst pas in de tweede helft van 2017 echte keuzes worden gemaakt. Dit blijkt uit de nota over de toekomst van het pensioenstelsel die staatssecretaris Klijnsma op 8 juli naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
De urgentie om serieus werk te maken van een nieuw pensioenstelsel is nog nooit zo groot geweest. Zeker nu uit berekeningen van De Nederlandsche Bank (DNB) blijkt dat er dit jaar 3 van de 183 onderzochte pensioenfondsen moeten korten. Weliswaar gaat het hier ‘slechts’ om 9000 deelnemers en 500 gepensioneerden, maar het zijn wel behoorlijke bedragen. In 2017 zullen volgens DNB 1,8 miljoen werknemers en ouderen te maken krijgen met een korting op hun pensioen.
Het is meer dan ooit nodig dat het vertrouwen in het pensioenstelsel wordt hersteld. Al zit er 1443 miljard euro in de nationale pensioenpot, toch leeft bij ontzettend veel mensen het gevoel dat de bodem in zicht is. Zij realiseren zich niet dat daar enorme verplichtingen voor vele tientallen jaren tegenover staan.
Ik vrees dat er nog veel water door de polder zal moeten stromen voordat er helderheid komt over de vraag hoe ons nieuwe pensioenstelsel eruit komt te zien. Dat is een slechte zaak, mede omdat het vertrouwen in de pensioenfondsen op het spel staat. Ook de reeds doorgevoerde pensioenkortingen, de financiële crisis, de langdurige lage rentestand en de brexit werken daarin door.
Eerlijker
Vooral jongeren en lager opgeleiden betalen relatief veel pensioenpremie. Feitelijk subsidiëren zij de pensioenen van hogeropgeleiden en ouderen. Dat kan zo niet langer. De opbouw van pensioenen moet eerlijker. Dit kan door de premies voortaan direct aan het pensioen van de werknemer die premie betaalt, toe te voegen. In het huidige stelsel betalen jong en oud evenveel premie, de zogenoemde doorsneepremie. Dit terwijl jongeren eigenlijk minder premie zouden behoeven te betalen omdat deze langer rendeert dan de premie van ouderen. Aan een oneigenlijke subsidiëring van ouderen door jongeren kan dan een einde komen.
Het huidige systeem paste uitstekend bij een baan voor het leven bij één werkgever. Dat is echter niet meer van deze tijd. Werknemers wisselen vaker van baan, soms worden ze van werknemer zzp’er, nadat ze jarenlang oudere collega’s hebben gesubsidieerd met hun pensioenpremie. Daar komt nog bij dat in het huidige systeem laag opgeleiden hogeropgeleiden subsidiëren omdat laatstgenoemde groep een langere levensverwachting heeft en daardoor langer pensioen krijgt.
Het Centraal Planbureau (CPB) berekende dat het afschaffen van de doorsneepremie 100 miljard euro gaat kosten. Dit omdat veertig- en vijftigplussers een aantal jaren gecompenseerd moeten worden. Het kabinet stelt voor om hier als overheid 40 miljard euro voor uit te trekken. De staatsschuld loopt volgens berekeningen van het CPB dan op met 6 procent. De resterende 60 miljard euro zou moeten worden opgebracht door werkgevers, werknemers en pensioenuitvoerders. De pensioenpremie zal verder tot 2020 extra omhooggaan.
Pensioenplicht
Staatssecretaris Klijnsma stelt ook voor om een wettelijke pensioenplicht voor alle werkenden in te voeren. Het is positief dat het kabinet deze suggestie doet. Zzp’ers bouwen niet automatisch pensioen op naast hun AOW. Slechts de helft van de 1,1 miljoen zzp’ers bouwt een reserve voor de oudedagsvoorziening op. De RMU is dan ook van mening dat er een zzp-pensioen zou moeten komen met een minimale opbouw, keuzevrijheid voor eventueel een hogere inleg en afhankelijk van het inkomen. Zzp’ers dienen bewust te kiezen of ze wel of geen overlijdensrisicoverzekering afsluiten om te voorkomen dat partner (en eventuele kinderen) met financiële zorgen achterblijven.
De RMU vindt het hoopgevend dat de perspectiefnota verschillende opties schetst om deelnemers meer zeggenschap te geven over hun pensioen. Specifiek wordt er ingegaan op de mogelijkheden om de premie-inleg te beperken of om een bedrag ineens op te nemen, zowel tijdens de werkende fase (de opbouwfase) als bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
Hypotheek
De Nederlandse economie is kwetsbaar omdat we de absurde situatie kennen dat we 1443 miljard euro in pensioenpotten hebben zitten en tegelijkertijd 651 miljard hypotheekschuld hebben opgebouwd, het hoogste bedrag aan schuld per hoofd van de bevolking in de hele eurozone.
De doorsneepremie was een aantal jaren geleden dé hobbel bij de verkenning door staatssecretaris Klijnsma van het RMU-idee om tijdens de werkende fase het werknemersdeel van de pensioenpremie niet langer aan te wenden voor het opbouwen van een pensioen, maar voor het aflossen van de hypotheekschuld. Letterlijk schrijft de staatssecretaris nu in haar nota: „Bij keuzevrijheid en maatwerk zijn diverse opties in beeld gebracht. Conclusie is dat de opties rondom minder premie-inleg en opname van een bedrag ineens interessant zijn en nader onderzocht moeten worden. Een tijdelijke premiestop lijkt met name voor jongeren meerwaarde op te leveren om de consumptie beter over de levensloop te spreiden. Een interessante mogelijkheid is ook om minder premie-inleg of een bedrag ineens te koppelen aan een bestedingsdoel dat ondersteunend is aan de oudedagsvoorziening zoals de eigen woning.”
Met deze perspectiefnota komt het RMU-idee uit 2011 dichterbij dan menigeen denkt.
De auteur is als coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid werkzaam bij de RMU.