Robert Haasnoot schrijft roman over Valkenburg in de oorlog
In de meidagen van 1940 vechten Nederlanders en Duitsers verbeten om Vliegveld Valkenburg in Zuid-Holland. Het nabijgelegen dorp heeft het zwaar te verduren. Niet in de laatste plaats omdat Nederlandse soldaten op eigen burgers beginnen te schieten.
Robert Haasnoot baseert zijn nieuwe roman ”Laatste vaarwel” op een waargebeurde geschiedenis. Zoals hij dat eerder deed met ”Waanzee” (1999), het eerste deel van zijn trilogie over zijn voormalige woonplaats Katwijk.
In ”Laatste vaarwel” is het gevecht om Vliegveld Valkenburg in de meidagen van 1940 het decor van een ontluikende liefde tussen Albert en Evelien, allebei de kindertijd nauwelijks nog ontgroeid. Jaren later komt Albert –hij is intussen kerkorganist en werkt in de plaatselijke bibliotheek– in het dorp onverwacht Evelien weer tegen; ze is geëmigreerd naar Canada en komt familie in Nederland opzoeken. Samen hebben ze een paar verschrikkelijke, verwarrende dagen meegemaakt toen hun dorp bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog onder vuur lag van zowel vijandelijke als eigen soldaten. Een groot deel van de roman gaat over herinneringen aan die dramatische gebeurtenissen.
Niet gegund
Dat het indertijd toch niets geworden is tussen Albert en Evie –zoals hij haar nog altijd noemt– heeft te maken met een relatie die zijn moeder, een weduwe, had met een getrouwde man. Albert nam haar dat zeer kwalijk en het leidde tot verwijdering tussen de moeder en de zoon. Toen zij bij de beschietingen in de meidagen van 1940 het leven liet, had hij het nog niet goedgemaakt. En die last droeg hij zijn verdere leven mee. „De waarheid is dat ik jou mezelf niet gunde”, bekent hij later aan Evelien. Maar deze lijn wordt in de roman verder niet heel goed uitgewerkt en daardoor is de basis onder het verhaal tamelijk zwak.
Wat ook vragen oproept is de manier waarop Albert met het geloof omgaat. Robert Haasnoot groeide zelf op in een orthodox-gereformeerd gezin, maar nam later afstand van het christelijke geloof. Met name in zijn roman ”De heugling” (2005) is dit een thema. In ”Laatste vaarwel” lijkt Albert zijn geloof te zijn kwijtgeraakt tijdens de eerste oorlogsdagen. „God is goed in goede tijden, maar nu zijn de kwade dagen gekomen. Alles gaat kapot, er vallen overal doden”, bedenkt hij als de oorlog het dorp overspoelt.
Dat hij juist dankzij deze gebeurtenissen Evie leerde kennen, kan hij maar moeilijk bevatten. „Alleen weiger ik te geloven dat er sprake was van een plan van Hogerhand. Want als ik dat voor waar houd zouden alle daaropvolgende verschrikkingen zin hebben gehad, en die gedachte staat me tegen.”
Lijden
Veel mensen kunnen het lijden en het onrecht in de wereld niet rijmen met het bestaan van een goede God Die alles bestuurt en in Zijn hand houdt. Waarom grijpt Hij niet in als het zo dringend nodig is? Op die vraag past geen gemakkelijk antwoord; juist een christen moet hier soms even de hand op de mond leggen.
Maar de waaromvraag mag wél worden gesteld, zoals psalmdichters dat meer dan eens hebben gedaan onder een hemel van koper. Albert legt de vinger bij de zere plek. ’s Zondags ergert hij zich vaak aan de „welluidende preken” van ds. Aalbersberg. „Soms sta ik tijdens de preek over de rand van het orgelbalkon gebogen en dan zie ik hoe onder mij iedereen zich behaaglijk laat toedekken door de verheven kanseltaal. Na het laatste amen moet ik dan steevast iets rauws van Dupré of Vierne op ze loslaten. Om ze er aan te herinneren wat er onder hun zondagse kleren werkelijk leeft.”
Maar Albert wórstelt allang niet meer met de vraag of God er is, hoewel hij vreemd genoeg nog altijd kerkorganist is. Zijn houding is meer die van een aanklager. „Van de hemel kun je niet aan”, zegt hij gedecideerd. Hij onderstreept zijn ongeloof met vloeken en daden van bijtend verzet. Zo durft hij het aan om te drinken van de avondmaalswijn die in de keuken van de kerk wordt bewaard. Een grovere manier op zijn verachting en afwijzing van Christus’ lijden en sterven uit te drukken is niet denkbaar.
Muziek is voor Albert de vervanging van religie. „Dichter bij God kun je niet komen”, zegt hij met duister cynisme tegen dominee Aalbersberg als die na een trouwdienst even op de orgelgalerij komt kijken. „Het orgel luistert onmiddellijk en altijd. Hoor maar.”
Het ”Erbarme Dich Mein, O Herre Gott” van Bach dat Albert op het orgel speelt is dan ook een vruchteloos gebed, hoezeer hij de melodie ook van „een prachtige eenvoud” vindt. Als ‘antwoord’ moeten onvermijdelijk de ”Litainies” van Jehan Alain volgen. Het slotakkoord is „een schreeuw tegen een onverschillige hemel.”
Heimwee
In de korte tijd dat Evelien in Nederland is, ontstaat er een nieuwe vertrouwelijkheid tussen haar en Albert. Het wordt bijna weer als vroeger. Eveliens huwelijk dreigde al op de klippen te lopen, maar nu besluit ze daadwerkelijk te gaan scheiden. Als Evelien naar Canada terugreist heeft ze zich al helemaal aan Albert gegeven.
Als Evelien weg is besluit Albert niet af te wachten tot ze opnieuw naar Nederland zal komen. Hij maakt (zonder Evelien op de hoogte te stellen) alles klaar om zich voorgoed bij haar in Canada te voegen. „Alles achterlaten. Opstijgen in een vliegtuig, een laatste vaarwel en dan een eind maken aan het treurig soort heimwee naar het leven dat ze vanwege de oorlog zijn misgelopen. Een nieuw en uitgestrekt land.”
Of het zo ver komt, blijft ongewis. De laatste alinea’s doen denken aan Haasnoots roman ”Het ruime bed”, dat eindigt met het overlijden van de hoofdpersoon. Albert drijft dromend „stroomopwaarts naar een verre stem die hem roept. Al maar luider.” Uit de context kan worden opgemaakt dat het hier om zijn moeder gaat, en niet om Evelien. Als de dood hen weer verenigt, is het leed geleden, is het verleden ongedaan gemaakt, wil Haasnoot met zoveel woorden zeggen.
Het is echter niet meer dan een schamele poging om iets van zingeving te vinden in een wereld waaruit God is verbannen. Want hoe moeilijk het ook is om iets van Zijn leiding in het wereldgebeuren te ontwaren, Hij houdt niet op te bestaan als wij Hem wegdenken. En zonder geloof vaart niemand wel.
Boekgegevens
”Het laatste vaarwel”, Robert Haasnoot; uitg. De Geus, Breda, 2016; ISBN 978 90 445 1975 4; 219 blz.; € 19,95.