Economie

We hebben honderd jaar economische neergang voor de boeg

De westerse markteconomie heeft haar beste tijd gehad en is begonnen aan een eeuw van stagnatie, stelt hoog­leraar economische geschiedenis Bas van Bavel van de Universiteit Utrecht in zijn nieuwe boek ”The Invisible Hand” (De onzichtbare hand). En daar is volgens hem weinig aan te doen.

Eduard Sloot (ND)
13 July 2016 17:32Gewijzigd op 16 November 2020 05:02
Prof. Bas van Bavel. beeld Universiteit Utrecht
Prof. Bas van Bavel. beeld Universiteit Utrecht

Waarom heeft de westerse markteconomie haar beste tijd gehad?

„Ik heb markteconomieën in Irak, ­Italië en Nederland uit de vroege tot de late middeleeuwen onderzocht en vergeleken met de moderne westerse economieën. Daarbij zie je steeds dezelfde cyclus van opgang, stagnatie en neergang. Die cyclus duurt ongeveer 300 jaar, en daarbij zie je telkens dezelfde symptomen. In het Westen gaan we nu de fase van stagnatie in.”

Hoe verloopt die cyclus precies?

„In het begin ontstaan sociale bewegingen, zoals gilden en vakbonden. Die breken de bestaande macht van bijvoorbeeld land­heren, waardoor er vrijheid ontstaat en de economie gaat groeien.

Er komt ruimte om land, arbeid en kapitaal via de markt uit te wisselen. Die vrije markt maakt het echter ook gemakkelijker om bezit te verzamelen.

Er ontstaat toenemende ongelijkheid, en een elite die de politiek naar zijn hand kan zetten. Die kan bijvoorbeeld vakbonden breken of de lonen drukken. De markteconomie wordt minder vrij en de ongelijkheid groeit nog verder, waardoor de economie in verval raakt.”

En wat gebeurt er daarna? Begint de cyclus dan opnieuw?

„Dan verkeer je in een situatie van grote materiële en politieke ongelijkheid. Je bent in feite terug bij af. Je zou hopen dat de cyclus dan opnieuw begint, maar dat gebeurt niet automatisch. In Italië is de neergang in de vijftiende eeuw begonnen. Rond 1900 was het welvaartsniveau nog niet terug op het oude peil. Het kan dus heel lang duren.”

Dat klinkt niet positief.

„Dat klopt. De eerste reacties op mijn boek waren: „Mooi dat we van het kapitalisme af zijn.” Maar zo mooi is dat dus niet. We moeten ons realiseren dat de overvloed waarvan bij ons sprake is sinds de Tweede Wereldoorlog, heel uitzonderlijk is. We beschouwen dat nu te veel als de maat van alle dingen.”

Op welk punt zit de westerse economie nu?

„Ik denk dat we over het omslagpunt heen zijn, en dus de fase 
van stagnatie en neergang ingaan. Die neergang duurt ongeveer een eeuw. Dat is geen permanente lijn naar beneden; er zullen best periodes van economische groei zijn. Maar de neergang is ingezet.”

Waaraan ziet u dat?

„Het feit dat het modaal besteedbare inkomen in de Verenigde Staten sinds de jaren zestig niet is gestegen, is veelzeggend.

Je ziet in veel westerse landen een sterk toegenomen bezits­ongelijkheid. Ook is er sprake van een toenemende invloed van de elite op de media.

In de VS financiert de elite verkiezingscampagnes en zie je kandidaten die zelf zeer vermogend zijn. En in het Verenigd Koninkrijk is het debat over de brexit gekleurd door de kranten van miljardair Rupert Murdoch. Nederland wordt in toenemende mate onderdeel van dit proces.”

Maar zeggen trends uit het verleden altijd iets over de toekomst? Misschien is de huidige economie wel niet vatbaar voor deze cyclus.

„Dan zou ik willen weten waarin de huidige economie fundamenteel anders is.”

Democratie misschien?

„Daarover heb ik nagedacht. Maar dat kan niet het verschil maken. Bijvoorbeeld Italië kende in de twaalfde en de dertiende eeuw een grote mate van zelfbestuur. Politieke beslissingen werden genomen door volksvergaderingen, waaraan brede groepen burgers deelnamen. In feite was dat een vorm van democratie.

Dat geldt ook voor de andere markteconomieën die ik heb onderzocht. We moeten dus niet doen alsof wij nu heel anders zijn dan eerdere samenlevingen.”

Kan het proces niet worden bij­gestuurd? Momenteel is er wereldwijd bijvoorbeeld veel aandacht voor ongelijkheid.

„Ik geloof niet dat er een tegenbeweging op gang komt. Je ziet daarvan niks. Het gaat vaak over inkomensongelijkheid en nivellering, terwijl het moet gaan over vermogensongelijkheid. De Franse econoom Thomas Piketty heeft dat wel op de agenda gezet, maar niet in de context van een uitholling en neergang van de markteconomie.

De kans dat dit proces wordt gestuit, is klein. Maar die kans is in elk geval groter als mensen zich realiseren wat er gebeurt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer