Toerisme krabbelt op na terreur taliban
MINGORA – Op de drukke markt van Mingora is het moeilijk voor te stellen dat nog maar twee jaar geleden deze stad in het district Swat onder terreur van de taliban leed. De inwoners van Swat proberen het toerisme, vroeger een belangrijke inkomstenbron, weer op de rails te krijgen.
Mannen zonder baarden laten zien dat islamitische extremisten niet langer de dienst uitmaken in dit deel van het land. Baarden waren een symbool van de taliban. Zelfs vrouwen, getooid met eenvoudige sjaals, zijn op straat.
De herinneringen aan de Tehrik-e-Taliban Pakistan (TTP), de belangrijkste islamistische groep, zijn nog vers. De taliban pleegden talloze aanslagen en in december 2009, een paar maanden voordat het Pakistaanse leger een offensief inzette, werd een danseres vermoord. Ze werd als waarschuwing voor de rest van de bevolking opgehangen aan een elektriciteitsmast.
De taliban verboden vrouwen te werken en brandden zo’n 200 meisjesscholen plat. Muziek, dans en film werden verboden en winkels die video’s verkochten werden aangevallen.
Dat er weer videowinkels zijn in Swat, is een ander signaal dat het normale leven terugkeert in de vallei die ooit Udhyana (tuin) werd genoemd en bij toeristen geliefd was vanwege zijn berglandschap.
De autoriteiten hopen dat de archeologische plaatsen, de forelvisserij en andere charmes van Swat, de status van toeristenbestemming kunnen herstellen. Dat is geen eenvoudige klus. Tijdens het offensief van het Pakistaanse leger tegen de taliban vluchtten ongeveer 800.000 mensen naar veiliger plaatsen. De meeste bedrijven sloten hun deuren.
In 2010 kwam er een nieuwe ramp: de rivier de Indus trad buiten zijn oevers en verwoestende overstromingen troffen een vijfde van Pakistan.
De Swatvallei telt 338 hotels en restaurants. Van alle bedrijvigheid in Swat heeft 43 procent te maken met de horeca, blijkt uit een onderzoek van het Amerikaanse Bureau voor Internationale Ontwikkeling (Usaid) uit april van dit jaar.
Usaid richt zich momenteel op het ondersteunen van de toeristische industrie. De ontwikkeling van infrastructuur wordt overgelaten aan de provincie Khyber Pakhtunkhwa. „De infrastructuur moet weer worden opgebouwd en we moeten de private sector helpen hun bedrijven weer van de grond te krijgen”, aldus Aftab Rana, consultant toerismeontwikkeling van het Firms Project van Usaid. „De wederopbouw van de hotelsector in de vallei is essentieel om het toerisme hier te bevorderen”, zegt Rana.
Ondanks de anti-Amerikaanse sentimenten in Pakistan, nemen de hoteliers de Amerikaanse hulp zonder vragen aan. „Voor zover ik weet heeft nog niemand hulp geweigerd”, zegt Said Nawab, voorzitter van de Hotelvereniging van Opper-Swat. „We weten wie dit geld geeft. Het Amerikaanse volk, niet de Amerikaanse regering.”
Niet iedereen is ervan overtuigd dat de vrede in Swat standhoudt, omdat de leiders van de TTP zijn ontsnapt. De vrede lijkt vooralsnog te worden bewaard door de overmacht aan militairen, die dertig controleposten inrichtten langs de strook van 90 kilometer die Mingora verbindt met Kalam (een populaire toeristenstad in Swat).
Als de winkeliers hun rolluiken aan het einde van de dag neerlaten, blijken ze er bijna allemaal hetzelfde uit te zien: groen, met een witte halve maan (de Pakistaanse vlag) en de tekst ”Lang leve het Pakistaanse leger.” De winkeliers leggen uit dat het leger wil dat ze hun rolluiken zo verven.
„De militairen zijn brutaal. Ze laten je bij elk checkpoint wachten, snuffelen eindeloos in je papieren en je kunt beter niet zeggen dat je haast hebt. Dan vernederen ze je om je te straffen”, zegt een verbolgen chauffeur van een bestelbusje.
Maar dat, zo vinden de valleibewoners, is de prijs van de vrede. Liever de militairen dan de taliban.