Dat schrijven de bewindslieden Bot van Buitenlandse Zaken en Kamp van Defensie in een brief aan de Tweede Kamer.

„Bijzonder zorgwekkend” noemen de ministers de gijzelingen die in Irak plaatsvinden. Over de sjiietische geestelijke Muqtada al-Sadr maken ze zich minder druk. Zijn populariteit onder de bevolking is afgenomen en zijn opstandige beweging wordt door de andere sjiietische partijen „aanhoudend genegeerd.”

Er zijn wel aanwijzingen dat al-Sadr zijn positie in al-Muthanna probeert te versterken, schrijven Bot en Kamp, maar hij lijkt daar vooralsnog niet in te slagen. In de zuidelijke provincie is weinig steun voor al-Sadr en de aanhang die hij heeft, houdt zich rustig.

De Nederlandse militairen ter plekke hebben diverse veiligheidsmaatregelen getroffen. Ze moeten nu altijd een helm bij zich dragen en hun bewapening is aangepast. De militairen kunnen hun normale werkzaamheden, zoals het opleiden van Irakees veiligheidspersoneel, gewoon uitvoeren. De contacten met de bevolking zijn goed. Meer dan eens hebben Irakezen informatie over verdachte personen en situaties verstrekt.

Omdat de toestand in andere delen van Irak zorgwekkend is, heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken het personeel van de ambassade in Bagdad tijdelijk teruggetrokken. Het departement raadt reizen naar Irak nog steeds af. „Vanaf het begin van de oorlog zeggen we al: Ga niet, het is te gevaarlijk”, aldus een woordvoerster van het ministerie.

Buitenlandse Zaken heeft wel evacuatieplannen klaarliggen voor de ongeveer tien Nederlandse burgers in Irak. Die plannen zijn al langer geleden opgesteld, maar nog niet geactiveerd. „Daarvoor is het van belang dat de Nederlanders in Irak zich melden bij de ambassade, zodat we weten waar ze zijn.”

Het ministerie benadrukt overigens dat de burgers in Irak daar „op eigen verantwoordelijkheid” zijn.