Elke dag beschoten, één keer geraakt
VOLKEL. De Nederlandse luchtoperatie tegen terreurgroep IS zit erop. Zes F-16’s, gisteren teruggekeerd op Vliegbasis Volkel, hebben 2100 missies gevlogen met 1800 keer wapeninzet. „Elke dag beschoten, één keer geraakt.”
Donderdag. Zes jachtvliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht vliegen rond vieren in formatie over Vliegbasis Volkel. De gevechtsvliegtuigen zwaaien één voor één af en zetten even later hun wielen aan de grond op Brabantse bodem.
Twee blusreuzen geven de piloten met grote waterbogen een eresaluut. Minister Hennis en generaal Dennis Luyt, de hoogste baas van de Koninklijke Luchtmacht, verwelkomen de vliegers. Hennis klimt het vliegtuigtrapje op en overhandigt de piloten een flesje bier. Grolsch.
Luchtaanvallen
De jachtvliegtuigen hebben sinds oktober 2014 luchtaanvallen uitgevoerd op de terreurbeweging IS. Nederland heeft dinsdag de Air Task Force Middle East, opererend vanaf de militaire vliegbasis Azrak in Jordanië, officieel overgedragen aan België.
Met de overdracht van het commando aan België komt er een einde aan 21 maanden inzet van pakweg 200 Nederlandse militairen in het Midden-Oosten. Nederland verzorgt nog wel de bewaking van de Belgische F-16’s in Jordanië, maar ook de training van Iraakse special forces in Bagdad en Koerdische peshmerga’s in Erbil.
De Nederlandse F-16’s, onderdeel van een internationale coalitie tegen IS, zijn met name ingezet om grondtroepen te ondersteunen en om aanvallen uit te voeren op doelen in Irak en Oost-Syrië. De inzet was gericht op aanvoerlijnen, opslagplaatsen en wapenfabrieken van IS. Regelmatig gaf Nederland leiding aan een aanval van tien jachtvliegtuigen van bondgenoten.
Generaal Luyt toont zich trots. Niet zozeer om het grote aantal luchtaanvallen, maar meer om de bereikte effecten op de grond. „Wij zijn op pad gestuurd om IS een halt toe te roepen. Dat is gelukt.” De luchtmacht heeft Iraakse strijdkrachten geholpen gebied te heroveren.
Door aanhoudend verlies van strijders en materieel moet IS steeds meer terrein prijsgeven. Sinds augustus 2014 heeft de terreurgroep meer dan 45 procent gebied in Irak (25.000 vierkante kilometer) en meer dan 20 procent in Syrië (9000 vierkante kilometer) verloren.
Mede dankzij inzet van de luchtmacht. Nederland staat –na de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk– op de vierde plaats van landen die de meeste aanvallen uitvoerden. Met slechts zes jachtvliegtuigen, waarvan twee reserve. „Onze F-16’s hebben een cruciale rol vervuld in het verzwakken en terugdringen van IS”, verklaarde Hennis gisteren. „De strijd gaat echter onverminderd voort. IS is nog niet van ons af.”
Luchtoperaties, soms ver boven vijandelijk gebied, zijn niet zonder gevaar. „Nederlandse jachtvliegtuigen zijn dagelijks beschoten, maar slechts één keer geraakt”, verklaart F-16-vlieger Johan van Deventer. De terreurgroep beschiet de jagers met klein kaliber vuurwapens. Eén F-16 heeft een kogelgat van een kalasjnikov opgelopen.
Een luchtaanval is spannend, erkent Van Deventer, begin dit jaar detachementscommandant. „Wij zijn daar echter op getraind. Een vlieger moet op het juiste moment de rode knop indrukken om een bom te laten vallen. Een intensief moment.”
Dan volgt stilte. Een minuut lang. „Het duurt een minuut voordat een bom zijn doel bereikt. We vliegen nog een keer over om te zien of ons doel is bereikt. Soms is dat vernietiging, soms uitschakeling. Vervolgens vliegen we zo hard als we kunnen naar huis.”
Bijtanken
Een aparte gewaarwording is volgens Van Deventer het bijtanken van F-16’s in de lucht. „Overal boven het operatiegebied hangen tankers.” ’s Nachts bijtanken vindt plaats in het pikkedonker. „De tanker vliegt met gedoofde verlichting, de jachtvliegtuigen ook.”
De oorlog tegen IS is niet gestreden, beseft generaal Luyt. „We nemen de tijd voor herstel van de inzet. De 21 maanden durende inzet vergt nogal wat van de vliegtuigen, maar ook van onze mensen.” Bovendien moet de luchtmacht weer hoognodig andere vormen van inzet oefenen. Begin volgend jaar wachten patrouilles boven de Baltische staten.