Buitenland

VN-hof berispt België om arrestatiebevel minister

België heeft het internationale recht geschonden toen het in 2000 een internationaal arrestatiebevel uitvaardigde tegen de toenmalige minister Yerodia van Buitenlandse Zaken van de Democratische Republiek Congo.

15 February 2002 11:27Gewijzigd op 13 November 2020 23:25

De diplomatieke immuniteit die ministers van Buitenlandse Zaken genieten voor de justitie van andere landen, kent geen uitzondering. Dit heeft het Internationaal Gerechtshof in Den Haag donderdag bepaald. Het is de eerste keer dat het hoogste juridische orgaan van de Verenigde Naties zich uitspreekt over de vraag hoe ver de immuniteit van ministers van Buitenlandse Zaken reikt.

Volgens het hof kan een regeringslid, of die nu nog in functie is of niet meer, niet door een buitenlandse rechtbank worden berecht omdat hij of zij „volledig onschendbaar voor strafvervolging” is. Door de uitspraak is de voortgang van een aantal rechtszaken in België op losse schroeven komen te staan.

Het gerechtshof, dat net als het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag is gevestigd, gaf de Belgische regering opdracht tot intrekking van het internationale opsporingsbevel dat is uitgevaardigd tegen de voormalige Congolese minister van Buitenlandse Zaken Abdoulaye Yerodia Ndombasi. Een Belgische rechtbank wil hem berechten omdat hij in 1998 betrokken zou zijn geweest bij de moord op honderden Tutsi’s.

De rechters van het hof stelden vast dat de Belgische rechtbanken mogelijk wel jurisdictie hebben over oorlogsmisdaden, maar dat betekent nog niet dat Yerodia geen recht heeft op diplomatieke onschendbaarheid. De minister kan alleen in zijn eigen land worden berecht, als zijn onschendbaarheid wordt opgeheven, zo stelde de president van het hof, Gilbert Guillaume. Hij verwees daarbij naar de Britse Law Lords, die in maart 1999 de Chileense oud-dictator Augusto Pinochet naar huis stuurden en hem niet voor een Britse rechter verantwoording lieten afleggen voor de moorden en verdwijningen onder zijn regime.

Het lijkt erop dat een serie rechtszaken waarin (oud-)politici zich zouden moeten verantwoorden voor de oorlogsmisdaden waarvan zij worden verdacht als gevolg van de uitspraak van het hof niet doorgaat. De belangrijkste daarvan is een zaak die Palestijnse nabestaanden van de massamoord in 1982 in een Libanees vluchtelingenkamp hebben aangespannen tegen de huidige Israëlische premier Ariel Sharon. Als minister van Defensie draagt Sharon medeverantwoordelijkheid voor het bloedbad, stellen de nabestaanden. Op 6 maart bepaalt een Brusselse rechter of hij bevoegd is de aanklacht in behandeling te nemen.

In 1993 kregen Belgische strafhoven bij wet de bevoegdheid zich te buigen over aanklachten wegens oorlogsmisdaden, ongeacht het land waarin die zouden zijn gepleegd. Die wet is uniek in de wereld. In 1999 werd de bevoegdheid bovendien uitgebreid over aanklachten op grond van genocide en misdaden tegen de menselijkheid. Inmiddels liggen er behalve tegen Sharon ook aanklachten tegen de Palestijnse leider Yasser Arafat, de Cubaanse leider Fidel Castro, de Iraakse president Saddam Hussein, president Laurent Gbagbo van Ivoorkust en oud-president Hashemi Rafsanjani van Iran.

De eerste zaak die onder de nieuwe wet is afgerond betrof die tegen vier Rwandezen, onder wie twee nonnen. Zij zijn eind vorig jaar tot lange gevangenisstraffen veroordeeld voor hun rol in de volkenmoord van 1994.

De Congolese oud-minister Yerodia zou hebben aangezet tot haat en hebben aangedrongen op de afslachting van honderden leden van de Tutsi-minderheid in zijn land. In april 2000 gaf een Belgische rechter een arrestatiebevel uit tegen de minister, op grond van de aanklachten tegen Yerodia die bij de rechtbank waren ingediend door overlevenden van het bloedbad, dat zich voltrok aan het begin van de opstand tegen de toenmalige president Laurent Kabila.

De Belgische regering had al aangegeven de wet die vervolging van verdachten van oorlogsmisdaden mogelijk maakt te willen aanpassen om het moeilijker te maken aanklachten in te dienen tegen dienende politieke leiders. Volgens diplomaten zijn de diplomatieke betrekkingen van België met een aantal landen onder druk komen te staan door de reeks aanklachten.

Justitie in België wilde donderdag niet direct commentaar geven op de uitspraak. Minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel erkende echter dat de wet aanpassing behoeft. Human Rights Watch veroordeelde de rechterlijke uitspraak. Volgens de in New York gevestigde internationale mensenrechtenorganisatie is het gevolg ervan dat de schuldigen aan oorlogsmisdaden niet alleen in eigen land ongestraft blijven, maar ook in het buitenland. Het oordeel van het gerechtshof druist in tegen de groeiende internationale behoefte aan het ter verantwoording roepen van schuldigen, aldus woordvoerder Reed Brody.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer