Zin en onzin over voeding
Voeding veranderde van een levensvoorwaarde in een hype. Terwijl de doorsnee-Nederlander gestaag dikker wordt, eet een minderheid steeds bewuster. Zonder E-nummers, tarwe, koemelk en andere vermeende kwaaddoeners. De volkstuindersverenigingen hebben weer wachtlijsten, dankzij hoogopgeleide vrouwen die fanatiek spitten, harken en zaaien. Om sla zonder kunstmest en onbespoten aardbeien te kunnen eten. Ze weten zich gesteund door artikelen over gezond en ongezond eten in alle mogelijke media.
Martijn Katan laat er weinig van over. De emeritus hoogleraar voedingsleer houdt zich al 45 jaar bezig met onderzoek naar voeding en is een autoriteit op dit gebied. In zijn jongste boek, ”Voedingsmythes”, ontzenuwt hij zeventig populaire maar niet bewezen of zelfs misleidende verhalen. Achtereenvolgens behandelt hij legendes over afvallen, suiker, boter, kaas en eieren, gif en kanker, groente en fruit, supplementen uit een potje, de meerwaarde van alles wat natuurlijk is en het drinken van water, thee en alcoholische dranken. De meeste hoofdstukken zijn bewerkingen van columns voor onder meer de Volkskrant. De eindconclusie in het nawoord is even kort als veelzeggend: „nieuws over voeding mag je meestal negeren.” Het enige wat echt zoden aan de dijk zet, is matig en gevarieerd eten, in combinatie met voldoende lichaamsbeweging. Goedkoop en gezond, maar weinig lucratief voor de voedingsindustrie, dieetgoeroes en de producenten van ‘onmisbare’ supplementen.
Boekgegevens
”Voedingsmythes. Over valse hoop en nodeloze vrees”, Martijn Katan; uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 351 4111 7; 319 blz.; € 19,95.