Mr. Donner: Wijsheid is weten dat voor alles een tijd is
In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus een toespraak houdt. Dinsdag 21 juni sprak mr. J. P. H. Donner.
„Een wijs mens leeft de geboden van de koning na en doet alles op de juiste tijd, want hij weet dat voor alles een juiste tijd is.” Een eminent advies van Prediker; als oud-minister kan ik het alleen maar beamen. Doen wat de overheid gebiedt, de wet naleven, geen zorgen maken over wat we niet in de hand hebben, maar doen wat uw hand te doen vindt. Het lijkt eenzelfde boodschap als die van Paulus in de brief aan de Romeinen: „Iedereen moet het gezag van de overheid erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt” (Rom. 13:1, NBV).
Toch weet ik niet of u nu op mijn gezag de overheid blindelings zou moeten gehoorzamen en niet bij sommige regels die zich als wet presenteren, de wenkbrauwen zou kunnen fronsen. Niet alles wat zich overheid noemt, heeft aanspraak op onze gehoorzaamheid, zoals mensen tijdens de bezetting hebben geleerd. En ook nu zijn er vele regimes waarbij we begrip kunnen opbrengen voor mensen die zich daartegen verzetten. Wie overheden blindelings gehoorzaamt, ontdekt vaak te laat dat hij daarmee ziel en zaligheid heeft ingeleverd.
De boodschap van Prediker zal mensen van onze tijd dan ook vreemd in de oren klinken. De huidige politiek leeft naar andere regels; gezag moet verdiend worden, de wet veranderd, de wereld verbeterd en het hier en nu is het enige dat telt. En zoals de politiek doet, zo zijn wij; u niet misschien, maar al die anderen. Rusteloos zoekend naar wat anders voelt en beter lijkt, geen macht en gezag erkennend; alles moet kunnen en voor alles is maar één juiste tijd: hier en nu onmiddellijk.
Dat is het andere uiterste. Het is de miskenning van wat Prediker en Paulus zagen; dat er een overheid nodig is om in vrede samen te leven. Zonder elkaar kunnen we niet leven en dus gaat het niet zonder een overheid. Overheid en wet zijn instituties die de mens ten goede komen en daarom hebben ze aanspraak op gehoorzaamheid; die hoeven ze niet eerst te verdienen. Maar ze kunnen die aanspraak wel verspelen. Daarom mag je er niet blindelings op afgaan. In antirevolutionaire traditie leerde ik thuis: overheden, je hebt ze nodig maar je moet ze niet vertrouwen.
Vader Cats
Het merkwaardige is echter dat de huidige cultuur en Prediker uiteindelijk op hetzelfde uit lijken te komen. Even verder in het hoofdstuk dat wij lazen, zegt Prediker „dat er onder de zon niets beters is voor de mens dan dat hij zich aan eten en drinken te goed doet en geniet” (Pred. 8:15). En nog weer verder zegt hij: „Geniet het van het leven met de vrouw die je bemint” (Pred. 9:9). Is de boodschap van Prediker dan: doe wat de koning zegt en wat de wet voorschrijft en leef er verder op los?
Ik denk het niet; dat valt niet te rijmen met wat hij verder nog allemaal zegt. Zie ik het goed, dan is zijn boodschap: neem het leven zoals het komt, geniet het want het is een geschenk van God. Laat het niet verzuren door zorgen over dingen waar je geen weet van hebt of greep op kunt krijgen. Niemand kent het uur van zijn dood en de bedoeling van God daarmee. De rechtvaardige treft in deze wereld het lot van de zondaar; men luistert niet naar wijzen, maar volgt wat dwazen zeggen. Dan kan men maar het beste het leven nemen zoals het komt en het genieten zoals het gegeven wordt. In die zin klinkt het bijna als vader Cats: „De mens lijdt vaak het meest aan het lijden dat hij vreest, maar dat nooit op komt dagen, zodat hij meer moet dragen dan God te dragen geeft.”
Is dat nu de hele boodschap? Dat wij in vrede en eenvoud ons leven moeten leiden en de politiek aan koningen en overheden moeten overlaten? Nee, want dat miskent twee fundamentele veranderingen sinds de tijd van Prediker. Diens advies werd geschreven toen Gods bedoeling nog vooral gelezen werd uit de geschiedenis, die van Israël in het bijzonder. Met het Evangelie is Gods bedoeling met mensen duidelijker, te weten: mensen tot recht laten komen. Dat kan alleen in gemeenschap en daar zijn een overheid en wetten voor nodig.
Maar dat is niet meer toereikend, want het Evangelie spreekt niet tot overheden maar tot mensen; tot ieder van ons. Ieder dient naar vermogen te werken aan die opdracht: mensen tot recht laten komen. De overheid gehoorzamen en de wet naleven is dan niet meer genoeg; en soms moeten we er tegenin gaan, want wij moeten God meer gehoorzaam zijn dan mensen.
En dan is er nog die tweede fundamentele verandering. In een democratische rechtsstaat zijn wij gezamenlijk verantwoordelijk voor die overheid. Politiek is niet een zaak van een paar mensen aan het Binnenhof, maar betreft ons allen. En daarbij zijn wij onze broeders hoeder.
Wees gerust, ik predik geen opstand omdat die persoonlijke verantwoordelijkheid opnieuw in het geding zou zijn. Hedendaagse politiek lijkt als nooit tevoren gedreven door bedoelingen om het dagelijks leven van mensen te verbeteren en menswaardiger te maken. Niet gebrek aan goede bedoelingen is wat ons bedreigt, maar gebrek aan vermogen om wat dan ook tot stand te brengen door te veel aan politieke verdeeldheid; omdat ieder zijn bedoelingen uitnemender acht dan die van anderen.
Drie misvattingen
Wat ons bij dat alles echter bovenal bedreigt, zijn drie misvattingen. Drie misvattingen die grote overeenkomst vertonen met de verzoekingen van Christus in de woestijn. De eerste is de gedachte dat het in de politiek om ‘brood’ alleen gaat; dat als men nu maar welvaart en welzijn brengt, mensen ook beter, beschaafder en minder ten kwade geneigd zullen zijn: de gedachte dat als we in materieel opzicht vooruitgaan, de moraliteit wel volgt.
De werkelijkheid is helaas anders. Zeventig jaar van vrede, toenemende welvaart en grote vrijheid hebben duizelingwekkende mogelijkheden binnen ons bereik gebracht. Maar we zijn tegelijk het normbesef en het gevoel van bestemming, zin en bedoeling kwijtgeraakt, dat nodig is om verantwoordelijk met die verworvenheden om te kunnen gaan. We zijn ze als zo vanzelfsprekend gaan beschouwen dat we ze door onderlinge verdeeldheid, nu zorgeloos weer in de waagschaal stellen.
De tweede misvatting is dat overheidsmacht het goede kan bewerken; alle koninkrijken der aarde voor een knieval. De knieval voor macht als middel om het heil van mensen af te dwingen en te realiseren. „Dat heeft de staat tot hel gemaakt, dat mensen er een hemel van wilden maken”, zei de Duitse dichter Hölderlin. Overheden zijn nodig om kwaad te keren en ruimte en zekerheid te scheppen waarbinnen mensen tot recht kunnen komen. Maar het goede: liefde, barmhartigheid en medemenselijkheid komt van mensen en wat hen ten diepste drijft. Daarom is het zorgwekkend dat in onze samenleving persoonlijke relaties steeds meer door organisatie, systeem en digitale contacten lijken te worden vervangen.
De derde misvatting is dat men terzijde kan blijven staan en veranderingen op hun beloop kan laten, omdat een onzichtbare hand de ontwikkeling wel ten goede zal keren of omdat God wel uitkomst zal geven: spring van de tempel en engelen zullen u dragen. Dat is in onze tijd nog de gevaarlijkste misvatting. Al te gemakkelijk denken we dat wat elders gebeurt ons niet aangaat; dat als wij ons nu maar afzijdig houden en wegkijken, de problemen ons voorbij zullen gaan. Maar de geschiedenis leert dat kwaad zegeviert als goede mensen zich daar niet tegen verzetten. En in onze tijd, met al haar mogelijkheden, hebben de problemen die wij denken te kunnen negeren de neiging om vroeg of laat naar ons toe te komen; in de vorm van aanslagen, vluchtelingen, of rampen zoals met de MH17.
De boodschap is dus niet dat wij in gehoorzaamheid aan de wet en de overheid ons leven maar moeten genieten. Dat genieten mag, maar de boodschap is veeleer die van de bede van Franciscus: „Heer, geef mij de berusting om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, geef mij de moed om te veranderen wat ik niet mag aanvaarden, en geef mij de wijsheid om het verschil daartussen te zien.” Die wijsheid dat is weten dat voor alles een tijd is; een tijd om te berusten, een tijd om te vechten, een tijd om te gehoorzamen en een tijd voor verzet. Gelukkig staan we daarbij niet alleen maar mogen ons verzekerd weten van de belofte: „En zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld” (Matth. 28:20).
De auteur is vicepresident van de Raad van State.