Ex-crimineel brengt zingend blijde boodschap (video)
Hij zwierf jarenlang over straat, was ernstig verslaafd aan drugs en maakte zich schuldig aan diefstallen en overvallen. In 1994 besloot hij af te kicken en ging hij intensief de Bijbel lezen. Nu doet Romeo Olmberg (62) niets liever dan –in de kerk of op straat– anderen het Evangelie vertellen.
Aan de wanden van zijn flat in Amsterdam-Slotervaart hangen Bijbelteksten en christelijke spreuken, zoals: „Loof de Heere, mijn ziel. Heere, mijn God, Gij zijt zeer groot.” In een hoek staat een oud orgeltje. Liever nog dan dit instrument te bespelen, pakt Olmberg zijn gitaar en gaat ermee de straat op om zingend te evangeliseren.
Zijn huidige bestaan vormt een groot contrast met het leven dat hij jarenlang leidde. In 1953 wordt hij geboren in Paramaribo. Zijn moeder is jong en volgt een opleiding verpleegkunde. Vanaf acht maanden groeit Romeo op bij zijn oma.
„Mijn grootmoeder gaf me veel liefde en stimuleerde me te doen wat ik goed kon. Ik voetbalde graag en ze vond het prima dat ik dat deed, maar ze zei ook: Je moet wel een vak leren waarmee je geld kunt verdienen. Mijn oma was koster bij de Evangelische Broedergemeente. Ik hielp haar met het schoonmaken van de kerk. Mijn ouders kwamen af en toe op bezoek. Dan berispte mijn vader me als ik stout was geweest.”
De buurt waarin hij opgroeit, kenmerkt zich door criminaliteit en vechtpartijen op straat. „Mijn oma wilde me daarvoor behoeden. Toen ik 14 jaar was, zei ze dat ik beter naar mijn ouders kon gaan, die inmiddels in Nederland woonden. Mijn vader werkte hier als koperslager en pijpfitter op een scheepsdok.”
Grappen
Op 15-jarige leeftijd verhuist Olmberg naar Amsterdam, waar hij al snel last krijgt van „aanpassingsproblemen. Op de technische school die ik bezocht, hoorde ik regelmatig grappen over zwarte mensen. Daar kon ik niet mee omgaan. Nadat ik mijn jas onder de kapstok vond met poep erop en een leraar laconiek zei dat ik die maar even schoon moest wassen, ontplofte ik. Ik sloeg erop los met een schildersezel en werd een paar dagen geschorst. Vanaf dat moment namen de problemen toe.”
Olmberg lijdt aan een minderwaardigheidscomplex en neemt z’n toevlucht tot drugs. „Ik verzuimde de lessen vaak en ging dan samen met een vriend op een andere missie. In de Zeebuurt vroegen Chinezen ons drugs voor hen te distribueren. Vanaf dat moment ging ik experimenteren met heroïne. In korte tijd raakte ik verslaafd. Elke dag begon ik met deze harddrug.”
Op zijn zeventiende verlaat Olmberg het ouderlijk huis en trekt in bij vrienden. Om de drugs te kunnen betalen, gaat hij het criminele pad op. „Het begon met de diefstal van een brommer. Ook stal ik kleding in winkels. Later pleegde ik grote overvallen. Op mijn achttiende liep ik voor het eerst tegen de lamp en kwam ik in aanraking met justitie.”
Bijbelstudie
Hij zwerft langs verschillende adressen in Amsterdam. Vanaf 1987 leeft hij jarenlang op straat, afgezien van de periodes dat hij in detentie zit. „Ik sliep buiten, bij de Stopera, het Centraal Station of in een park. Bij het Leger des Heils had ik een postadres, zodat ik een uitkering ontving. Intussen kreeg ik uit een relatie met een Nederlandse vrouw twee kinderen. Ze hebben mij in hun jonge jaren nooit als vader meegemaakt. Nu heb ik wel contact met hen.”
Na een opname in een psychiatrisch ziekenhuis belandt Olmberg in 1994 opnieuw op straat. Een Afrikaan vertelt hem over de Heere Jezus en geeft hem een Engelse Bijbel. „Ik wilde niet langer op de oude manier verder leven en besloot naar een huis van Victory Outreach te gaan, een kerk met veel ex-verslaafden. Daar ontmoette ik liefdevolle mensen.”
De eerste periode is zwaar en de aanvechtingen om terug te keren naar de straat en de drugs blijken heftig. „Toch ben ik bij Victory Outreach gebleven. Na drie maanden begon ik me rustiger te voelen en kwam de blijdschap in mijn leven terug. God gaf mij de kracht om op de goede weg door te gaan. Uiteindelijk heb ik daar twee jaar en twee maanden gezeten. Ik kickte volledig af en deed veel aan Bijbelstudie.”
Psalmochtend
Inmiddels woont hij zestien jaar in zijn flat in Slotervaart. Hij trouwde zeven jaar geleden met een Surinaamse vrouw en is nu vader van een driejarige dochter, Ridithcia. Hij besteedt zijn tijd aan allerlei christelijke activiteiten. Zo gaat hij voor in diensten van de evangelische gemeente Place of Worship in Amsterdam. Op zondagochtend presenteert hij voor het lokale multiculturele station Mart Radio het programma Psalmochtend, met christelijke muziek en „een woord van bemoediging.”
Elke ochtend stuurt hij via WhatsApp naar ruim honderd mensen een Bijbelvers ter overdenking en de tekst van een christelijk lied. Op donderdag evangeliseert hij steevast bij een treinstation in de buurt. „Ik zing liederen bij mijn gitaar. Vaak willen mensen me geld geven, maar dan zeg ik dat ik iets beters voor hen heb, de blijde boodschap. Ik wijs erop dat God ons alles wil schenken wat we nodig hebben. Als je je houdt aan Zijn voorschriften, geeft Hij je vreugde, zoals Prediker zegt.”
Jesaja 1:17 werd Olmbergs motto: „Leert goed doen, zoekt het recht, helpt de verdrukte, doet de wees recht.” Hij biedt regelmatig tijdelijk onderdak aan straatjongeren of andere mensen in nood. „Ze mogen hier een poosje zijn als ze deelnemen aan Bijbelstudie en op zondag meegaan naar de kerk. Binnenkort verwacht ik hier bijvoorbeeld iemand die vrij komt uit de gevangenis voor de eerste opvang.”
Moeder
Waarvan heeft Olmberg, terugkijkend op de donkere jaren van zijn leven, het meest spijt? „Van de jaren dat ik geen contact wilde met mijn familie en vooral van wat ik mijn moeder heb aangedaan. Jesaja 66 spreekt over de troost van een moeder, maar ik heb die geweigerd. Ik zat in Soesterberg in de gevangenis. Mijn moeder kwam vanuit Amsterdam met de trein naar me toe, maar ik zei dat ik geen bezoek wilde ontvangen. Ik kon de confrontatie met haar niet aan, maar heb daar nu veel spijt van.”
Achteraf is Olmberg dankbaar voor de trouw van zijn moeder. „Gelukkig is het uiteindelijk goed gekomen tussen ons. Toen mijn moeder overleed, heb ik haar begrafenis geleid. Ze was een vrouw van gebed. Mensen zeiden tegen haar dat het nooit meer goed zou komen met mij, maar zij weigerde dat te geloven. Het is een wonder dat ik nu mag getuigen van Gods gunstbewijzen.”