Als een refogezin de drukte niet aankan
EDE. Reformatorische gezinnen waar kinderen snel achter elkaar komen en ouders de drukte niet aankunnen. Pleegzorgbegeleider Ria Klein (46) komt ze geregeld tegen.
Zeker als een kind extra zorg nodig heeft, kunnen reformatorische ouders „in de knel” komen te zitten, merkt Klein. Ze werkt bij de christelijke organisatie Timon, waar SGJ Pleegzorg onder valt. „Denk aan een 12-jarig meisje met een opstapeling van diagnoses, zoals ADHD en PDD-NOS, die verband hebben met prikkelbaarheid en overactief zijn. Het kind heeft vijf broertjes en zusjes onder zich. Voor ouders kan het lastig zijn zich dan op de been te houden. Een mogelijkheid is om dit meisje in een pleeggezin te plaatsen, in principe tijdelijk.”
Meer dan 18.000 pleeggezinnen hebben vorig jaar ruim 22.500 jongeren opgevangen. Dat zijn ruim 600 jongeren meer dan het jaar daarvoor, meldde Pleegzorg Nederland gisteren. Klein herkent de trend dat pleegzorg populairder wordt. „Pleegzorg wordt vaak geboden in de woonomgeving van het kind. Duurdere vormen van zorg zijn in tijden van bezuiniging minder in trek.”
Klein, werkzaam in de regio Ede-Barneveld-Veenendaal, traint en selecteert pleegouders. Ook onderhoudt ze contacten met zo’n zes pleeggezinnen en de biologische ouders. Ze begeleidt in deze regio voornamelijk reformatorische gezinnen. „Ik zie geregeld dat jonge mensen onvoorbereid het huwelijk ingaan, in korte tijd veel kinderen krijgen en dan in de problemen komen, bijvoorbeeld als moeder depressief wordt of een kind extra aandacht nodig heeft.”
Timon kent twee soorten pleegouders. De ene groep, ongeveer de helft, heeft zich vooraf opgegeven en krijgt onder meer trainingsavonden en huisbezoeken. De andere categorie betreft pleegouders uit de directe omgeving, zogeheten netwerkpleegzorg. „Voordeel daarvan is vaak dat het pleegkind in een vertrouwde omgeving blijft; het blijft bijvoorbeeld naar dezelfde kerk of school gaan. Maar een nadeel is dat een netwerkpleegouder een pleegkind in een loyaliteitsconflict kan brengen. Stel dat een vrouw het kind van haar gescheiden zus in huis neemt. Dan kan de pleegmoeder in het kamp van de biologische moeder worden getrokken. Terwijl van belang is dat pleegouders zich in zo’n situatie neutraal opstellen.”
Timon regelt zowel vrijwillige plaatsing in pleeggezinnen als pleegzorg na ingrijpen van de kinderrechter. Altijd worden pleegouders gescreend, geeft ze aan. „Ze moeten ouder dan 21 jaar zijn en een verklaring omtrent het gedrag overleggen. Verder dienen ze duidelijk te communiceren en er beiden voor te gaan; pleegzorg mag geen hobby zijn van één ouder. Van belang is ook dat een kind in een veilig gezin komt. Daarom doen we jaarlijks een veiligheidscheck, om bijvoorbeeld kindermishandeling te voorkomen. Als mensen een stressvolle verhuizing achter de rug hebben, kan het verstandig zijn even geen pleegkind op te nemen.” Zeker in de rechterflank van de gereformeerde gezindte kan Timon in de Gelderse Vallei pleeggezinnen gebruiken. „Het is vaak het beste als een kind uit reformatorische kring wordt opgevangen in een gezin waar bijvoorbeeld op het gebied van kerkgang, kleding en media dezelfde regels en gewoonten zijn als in het ouderlijk huis.”