Na een jaar
Een jaar geleden veroverden de Amerikanen Bagdad. Van massaal en langdurig verzet van het Iraakse leger was geen sprake en het volk juichte toen het standbeeld van Saddam Hussein werd omgehaald. Inmiddels is Saddam door de Amerikanen gevangengenomen. Zijn twee zoons kwamen bij een schietpartij om het leven.Maar voor een feestelijke herdenking van de val van Bagdad is geen reden. De Amerikaanse troepen in Irak hebben het de laatste dagen zwaar te verduren. Na de oorlog zijn er al veel meer soldaten gesneuveld dan tijdens de oorlog.
Radicale soennieten en sjiieten hebben zich thans verenigd in de strijd tegen de „ongelovigen” die hun land bezetten. Ongetwijfeld zijn ze niet sterk genoeg om de Amerikanen en hun bondgenoten te verdrijven. Maar de animo voor een langere bezetting van Irak zal door deze guerrilla-activiteiten alleen maar afnemen. In Amerika en zeker bij de moeizaam vergaarde bondgenoten.
Ook in Afghanistan, waar de Amerikanen eerder een hun onwelgevallig regime met geweld verdreven, is de pacificatie tot dusver geen succes geworden. De situatie in Irak is echter veel dramatischer. Die heeft ook een veel grotere invloed op de publieke opinie: in het Midden-Oosten, in Europa en zeker ook in Amerika.
De herverkiezing van Bush staat op het spel. Veel kiezers voelen zich misleid door de stellige uitspraken van de president en zijn medewerkers over de massavernietigingswapens van Saddam Hussein. En als dan de oorlog ook nog op een fiasco uitloopt, zou Bush junior wel eens de weg van senior kunnen gaan, die ook na één ambtstermijn smadelijk het veld moest ruimen.
Amerika is ongetwijfeld het machtigste land ter wereld. Ook in militair opzicht. Het kan met gemak oorlogen voeren en winnen aan de andere kant van de wereld. Maar de vrede winnen is niet hetzelfde als het winnen van de oorlog. Anders dan in Duitsland en Japan, waar de bevolking zich in 1945 neerlegde bij de nederlaag en zich niet verzette tegen de geallieerde bezettingsmacht, is in Irak sprake van grootscheeps verzet.
De Amerikanen hebben de vijandschap van de Iraakse moslims onderschat. Al hebben ze een wrede dictator verdreven en is het hun bedoeling om daar een democratisch bestel te vestigen, dat levert hun geen waardering op. Althans, niet bij de grote massa van de bevolking.
Hoe nu verder? Die vraag speelt ook voor landen, waaronder Nederland, die troepen geleverd hebben voor Irak. In „onze provincie” al-Muthanna is het nog betrekkelijk rustig, al deed zich eergisteren wel een schietpartij voor.
Capituleren voor het geweld van radicale sjiieten en aanhangers van Saddam zou echter hoogst onverstandig zijn. Wat moet er dan van Irak terechtkomen? Bovendien versterkt dat alleen maar de gedachte bij moslimextremisten dat het Westen zwak is en zich wel terugtrekt als de tegenpartij de strijd maar volhoudt.
De echte strijd moet echter geleverd worden om de harten en hoofden van de Irakezen. Als de eerstvolgende verkiezingen een meerderheid opleveren voor radicale moslims en aanhangers van Saddam, is ondanks alle militaire successen de oorlog mislukt.