VVD tegen handhaving etiketteringsplicht voor Israëlische producten
DEN HAAG. Het kabinet moet de Europese regels voor etikettering van producten uit Israëlische nederzettingen in de betwiste gebieden niet handhaven, vindt regeringspartij VVD.
VVD-Kamerlid Ten Broeke betoogde donderdag tijdens een Kamerdebat over het Midden-Oosten dat álle producten uit álle bezette en geannexeerde gebieden ter wereld een etiket zouden moeten krijgen. De meeste EU-landen willen dat niet. Daardoor geldt de etiketteringsplicht wel voor bijvoorbeeld tomaten uit de Westbank, maar niet voor tomaten uit de Westelijke Sahara –bezet door Marokko.
„Een ratjetoe”, meent Ten Broeke. De etiketteringsplicht wordt maar voor één land, Israël, gehandhaafd. Hij vindt dat niet consequent en niet in overeenstemming met een transparant en algemeen geldend consumentenbeleid. Volgens de VVD’er is er sprake van „politieke of ethische etikettering.”
Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) wil de wens van de VVD niet uitvoeren. „Die gaat in tegen het kabinetsbeleid.” Als ons land Europese regels niet handhaaft, kan dat volgens hem leiden tot een zogeheten inbreukprocedure „met schade voor Nederland.” De Europese Commissie kan Nederland dan uiteindelijk zelfs voor het Hof van Justitie dagen.
In antwoord op Kamervragen erkende Koenders donderdag echter dat de Commissie op dit dossier nog geen inbreukprocedures is gestart, terwijl Polen, Hongarije en Cyprus de etiketteringsregels ook niet handhaven.
In het debat drongen ook ChristenUnie, SGP en PVV er op aan de Europese regels over etikettering niet uit te voeren. De linkse partijen, waaronder regeringspartij PvdA, zijn daar juist wel voor.
SGP, VVD en ChristenUnie vroegen Koenders te stoppen met de financiering van organisaties die een boycot van of sancties tegen Israël nastreven of bevorderen. De subsidiëring van dergelijke clubs –verenigd in de BDS-beweging– is volgens hen in strijd met het kabinetsbeleid. Het kabinet is namelijk tegen een boycot van Israël.
SGP en ChristenUnie willen daarnaast dat Koenders in kaart brengt of de boycotbeweging wettelijke grenzen heeft overschreden met zijn recente acties tegen Israëlische producten in Nederlandse winkels. De partijen wezen de minister er op dat Frankrijk en Spanje dergelijk activiteiten hebben verboden omdat ze discriminerend zijn.
De bewindsman legde de verzoeken naast zich neer. Hij is tegen een boycot van Israël, maar het staat de organisaties wegens de vrijheid van meningsuiting vrij daar wél voor te pleiten.