Het Auschwitz-Birkenaumuseum maakte de vondst bekend. De 16.000 voorwerpen werden in 1967 gevonden door archeologen, op een plek waar tijdens de oorlog een gaskamer en crematorium stonden. Deze laatste bezittingen van de slachtoffers van de nazi’s, die ze moesten afstaan vlak voor ze de gaskamer ingingen, lagen sindsdien in kartonnen dozen bij de Poolse Academie der Wetenschappen in Warschau. Onder de gevonden spullen zijn onder meer juwelen, thermometers, bestek en sleutels.

Het museum kwam de vergeten spullen op het spoor doordat in 1967 een film werd gemaakt van de opgraving. In 1968 mat het communistische regime in Polen zich volgens het museum een antisemitische houding aan, waarna er in de administratie nog maar vierhonderd gevonden voorwerpen stonden geregistreerd. „Wij waren er echter van overtuigd dat het er veel meer moesten zijn”, aldus Elzbieta Cazjer van het museum.