Etnische zuivering voltrekt zich in West-Sudan
Mensenrechtenorganisaties luiden de noodklok over de situatie in het westen van Sudan. Sinds begin 2003 is daar een opstand gaande. Het Sudanese leger heeft in de strijd al duizenden mensen verkracht en gedood en net als tien jaar geleden in Rwanda wacht de buitenwereld veel te lang met ingrijpen, zeggen de organisaties.
In de West-Sudanese regio Darfur voltrekt zich „weer een nieuwe ernstige humanitaire crisis waarop de wereld te traag reageert”, zegt David Mozersky van de Internationale Crisis Groep. Leslie Lefkow van Human Rights Watch (HRW) zegt dat de regering in Khartoem hulporganisaties en journalisten uit de regio weghoudt, waardoor het conflict voor de buitenwereld nauwelijks zichtbaar is. „Er zijn geen foto’s van dode kinderen en vrouwen die het slachtoffer zijn van groepsverkrachting”, zegt Lefkow. „Die zouden pas de aandacht pas trekken.”
Volgens de ondersecretaris-generaal voor humanitaire zaken van de Verenigde Naties, Jan Egeland, maken Arabische militiestrijders zich, vermoedelijk met steun van het regeringsleger, schuldig aan een etnische zuivering onder de Afrikaanse bewoners. Van genocide wil hij niet spreken. Wel noemt hij de situatie in het gebied „een van de meest vergeten en verwaarloosde humanitaire crises.”
Sudan stelt de rebellen verantwoordelijk voor het bloedvergieten. De regering beschuldigde de vertrekkende VN-gezant in Sudan vorige maand van leugens toen hij de situatie in Darfur omschreef als mogelijk ’s werelds grootste humanitaire catastrofe van dit moment.
HRW adviseert de Verenigde Staten de sancties tegen Sudan niet op te heffen zolang het geweld in Darfur voortduurt. Washington neigt er echter naar de regering te belonen voor de beëindiging van de 21 jaar oude burgeroorlog in het zuiden en overweegt Amerikaanse bedrijven toestemming te geven voor hervatting van de contacten.
Sudan is wel degelijk gevoelig voor internationale druk, zegt Elizabeth Hodgkin van Amnesty International. De regering stond eind vorig jaar toe dat enkele internationale hulpverleners naar Darfur reisden. Ook begonnen de autoriteiten vorige maand indirecte vredesbesprekingen met de rebellen. Hodgkin zegt te hopen dat ook de aandacht voor de tienjarige herdenking van de massamoord in Rwanda positief zal werken voor de crisis in Darfur.
De regio Darfur omvat ongeveer eenvijfde van Sudan, een gebied ter grootte van Irak. Er woont ongeveer eenvijfde van de 30 miljoen Sudanezen, voornamelijk nomaden van Arabische afkomst en landbouwers van Afrikaanse origine. Door droogte en erosie is het oppervlak aan weidegrond geslonken, waardoor de traditionele rivaliteit tussen beide gemeenschappen is aangescherpt.
In februari 2003 namen twee Afrikaanse rebellenbewegingen, de Sudanese Bevrijdingsbeweging en de Beweging voor Rechtvaardigheid en Gelijkheid, de wapens op. Zij zeggen dat de regering in Khartoem, die volgens hen wordt overheerst door de Arabische elite, de regio structureel marginaliseert.
HRW stelt in een vorige week gepubliceerd rapport dat het regeringsleger zich schuldig maakt aan het lukraak bombarderen van etnisch Afrikaanse dorpen. Daarnaast voeren Arabische militiestrijders met overheidssteun overvallen uit dorpelingen. Het optreden van de regering leidt tot „een strategie van moord, verkrachting en deportatie van burgers op etnische gronden.”
Lefkow schat het aantal doden in de duizenden. Volgens VN-gegevens zijn er 750.000 personen binnen Sudan op de vlucht geslagen. Tienduizenden zijn over de grens naar Tsjaad gevlucht.