Armeense genocide blijft verdelen
APELDOORN. De Armeense genocide houdt de gemoederen al meer dan een eeuw bezig. Toch zijn er niet veel landen die de gebeurtenissen van 1915 officieel als volkerenmoord bestempelen.
Volgens Armenië begon de regering van het Ottomaanse Rijk in 1915 met het systematisch uitroeien van etnische Armeniërs in een gebied dat tegenwoordig als het moderne Turkije bekendstaat. Daarbij zouden zo’n 1,5 miljoen doden zijn gevallen.
Diverse landen, waaronder Nederland, Frankrijk, Canada en het Vaticaan, hebben de gebeurtenissen van weleer als genocide veroordeeld, zij het niet altijd in even sterke bewoordingen. Vandaag volgde de Duitse volksvertegenwoordiging met een verklaring waarin de Armeense genocide officieel als volkerenmoord wordt aangemerkt.
Er zijn ook landen die de Armeense genocide slechts gedeeltelijk als zodanig hebben gekwalificeerd. In het Verenigd Koninkrijk hebben de deelparlementen van Schotland, Noord-Ierland en Wales de volkerenmoord erkend, maar kwam het niet tot een nationale veroordeling. Hetzelfde geldt voor de Verenigde Staten: een aantal individuele staten erkende de genocide, maar vooralsnog is er geen sprake van een federale verklaring.
Genocide (of volkerenmoord) is een misdrijf in het internationale recht dat door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in resolutie 96 omschreven werd als „de ontzegging van het recht van bestaan van een gehele menselijke groep.” Genocide staat vaak gelijk aan massamoord op een specifieke groep, hoewel ook andere daden onder de definitie vallen.
Formeel juridisch gezien is genocide geen oorlogsmisdaad, omdat het geen schending van het oorlogsrecht is. Bovendien kan genocide ook in vredestijd worden gepleegd.
De Verenigde Naties namen in 1948 het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide aan, waarin zij bevestigden dat genocide een internationaal misdrijf is en zich verbonden dit misdrijf te verhinderen en te bestraffen.
Juridisch gezien is vervolging wegens genocide tamelijk lastig. De aanklager moet namelijk bewijzen dat de verdachte de bewuste intentie had om een specifieke groep mensen om te brengen. Dat is in de praktijk nauwelijks hard te maken.
In 2001 werd generaal Krstic als eerste door het Joegoslaviëtribunaal wegens genocide veroordeeld. In hoger beroep liet het hof dat oordeel echter vallen. In maart werd de Bosnisch-Servische leider Radovan Karadzic door hetzelfde tribunaal tot veertig jaar cel veroordeeld wegens volkerenmoord in Srebrenica in 1995.